Beschermt de ECB Amerikaanse belangen?

door | 2 september 2016

Op het hoogtepunt van de financiële crisis behoorde de roep om het tot stand brengen van een Europees alternatief voor de drie grote Angelsaksische kredietbeoordelaars tot het standaardrepertoire van menig politicus en commentator. Verschillende pogingen daartoe zijn echter al mislukt. Niet in de laatste plaats vanwege nalatende ondersteuning door de politiek.

Desalniettemin lijkt het Duitse bedrijf Scope nu een kans te hebben de lang verbeide uitwijkmogelijkheid voor Standard & Poor’s, Moody’s en Finch te worden. Met de ontwikkelingsbank KfW, de Zwitserse grote bank UBS en het gasconcern Linde zijn gerenommeerde klanten overgehaald, waar het nog aan ontbreekt is de erkenning door de Europese Centrale Bank (ECB).

“De toelatingscriteria van de ECB zijn de grootste toetredingsbarrière voor een Europese kredietbeoordelaar”, aldus bestuursvoorzittter Torsten Hinrichs van Scope. Naast de ‘grote drie’ is tot nu toe alleen de Canadese kredietbeoordelaar DBRS door de ECB erkent.

De vraag is of de verantwoordelijken bij de ECB goed doen aan deze opstelling naar nieuwe kredietbeoordelaars. De aanstelling van de voormalige Goldman Sachs-manager Mario Draghi als hoofd van de ECB en de latere aanwerving van voormalig voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso door de omstreden investeringsbank Goldman Sachs, om nog maar te zwijgen van de lopende onderhandelingen van de EU met de VS over het TTIP-handelsakkoord, hebben al rijkelijk voeding gegeven aan het vermoeden dat de ‘Europese eenwording’ vooral in dienst staat van financiële elites van de andere kant van de Atlantische Oceaan.