Chemnitz – Ontslag Maaßen laat zien hoe ver invloed extreemlinks reikt

door | 20 september 2018

Steeds openlijker werken in Duitsland politici uit het zogenaamde midden samen met links-extremisten. De kwestie van de zogenaamde drijfjachten in Chemnitz en het ontslag van Hans-Georg Maaßen als directeur van de binnenlandse veiligheidsdienst zijn hier een goed voorbeeld van.

Om de dimensie van de recente politieke verwikkelingen op waarde te schatten, moeten we even terug naar het begin ervan: Een anonieme extreemlinkse persoon of groepering plaatst een videofragment op het internet en verklaart dit valselijk tot bewijs voor een “drijfjacht” van autochtone Duitsers op allochtonen in Chemnitz. Bondskanselier Merkel neemt deze foutieve interpretatie over, verbreidt die wereldwijd en schaadt daarmee het aanzien van de Duitse natie.

Als de directeur van de binnenlandse veiligheidsdienst vervolgens de onjuiste bewering van extreemlinks weerspreekt, breekt een heuse coalitiecrisis uit. Minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer (CSU), kan niet voorkomen dat SPD en CDU het aftreden van Hans-Georg Maaßen als directeur van de veiligheidsdienst afdwingen, maar geeft hem daarvoor in de plaats wel een aanstelling op zijn eigen ministerie – waaruit duidelijk spreekt hoe hard de strijd binnen de coalitie gevoerd is.

Uit deze hele affaire wordt wel duidelijk hoe ver de invloed van extreemlinks in de hoogste regeringskringen reikt. De woeker van deze invloed is niet van gisteren, maar is decennia geleden al begonnen. Wat hier zichtbaar wordt is een zoveelste hoogtepunt van het voortschrijdende verval van het democratische spectrum. Door de CDU steeds verder naar links op te schuiven, is er een vacuüm op centrumrechts ontstaan en strekt de extreemlinkse invloed zich nu uit over het gehele politieke midden.

In de beginperiode van de Bondsrepubliek weerde het politieke midden zich zowel tegen nazi-nostalgie als tegen de verlokkingen van het communisme. Men sprak in die dagen van de “anti-totalitaire consensus van alle democraten”.  Sinds de jaren ’70 begon deze consensus ter linkerzijde echter af te brokkelen. Eerste waren er SPD-jongeren en Groenen die onverholen met links-extremisten samenwerkten.

Inmiddels is de afbrokkeling zover gevorderd dat zelfs een CDU-leider het nepnieuws van de antifa tot regeringslijn maakt.

Intussen verwijt het zogenaamde politieke midden de AfD doorlopend dat ze niet genoeg afstand zou nemen van extreemrechts, terwijl men de extreemlinkse intimidatie van AfD-politici door onder andere bekladdingen en autobranden negeert of verkapt billijkt. In plaats van afstand te bewaren van extreemlinkse hetze, doen de gevestigde politieke partijen en media in Duitsland driftig mee aan het hysterische aan de DDR-propaganda herinnerende ‘antifascisme’ tegen de democratische rechtse oppositie.