Creëer veilige havens voor Syrische vluchtelingen in regio

door | 18 augustus 2015

Slechts twee procent van de Syrische vluchtelingen slaagt er in naar Europa te komen en in een van de EU-lidstaten asiel aan te vragen. Het gaat daarbij om die vluchtelingen die zich de dure overtocht kunnen veroorloven en bereid zijn hun leven te riskeren. De andere 98 procent van de inmiddels miljoenen ontheemden verblijven nog in Syrië als interne verdrevenen of in de aangrenzende landen, Jordanië, Libanon en Turkije.

De ontwikkelingseconoom Paul Collier heeft onlangs het Jordaanse vluchtelingenkamp Zaatari, niet ver van de Syrische grens, bezocht en aan de hand daarvan nagedacht hoe men deze mensen zou kunnen helpen. In de eerste plaats was hij blij met het goede werk dat de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR doet voor de circa 80.000 bewoners van het kamp. Het enige probleem is dat de vluchtelingen niet mogen werken, omdat Jordanië begrijpelijkerwijs bang is voor negatieve gevolgen voor het de werkperspectieven van de eigen bevolking.

Werkloosheid is voor de Syrische vluchtelingen een groot probleem. Het gezinshoofd kan op die manier zijn gezag verliezen, de dochters kunnen in de prostitutie terecht komen en veel zonen komen op het idee om geld te verdienen door zich bij de een of andere militie in Syrië aan te sluiten.

Hoe kan dit probleem nu opgelost worden? Collier stelt voor, dat Europa samen met de aan Syrië grenzende landen die het meest met de vluchtelingenstroom te maken hebben, ‘veilige havens’ inricht, waar de vluchtelingen kunnen werken zonder autochtonen uit hun aanstellingen te verdringen. Het gaat daarbij vooral ook daarom, voor Syrië en zijn burgers een perspectief voor de tijd na de oorlog te scheppen.

Het idee is zogezegd, dat de burgers hun economische activiteit als het ware in ballingschap simpelweg voortzetten, met elkaar blijven samenwerken en op enig moment met hun onderneming en al weer terug kunnen keren naar Syrië. Het idee doet een beetje denken aan het voorstel van de econoom Paul Romer, om voor de bestrijding van de armoede zogenaamde ‘Charter Cities’ in te stellen. “Naar het voorbeeld van Hongkong zou een industrieland in een ontwikkelingsland een onbewoond stuk grond moeten overnemen, om daar een compleet nieuwe stad naar kapitalistische maatstaven op te bouwen”, zo vatte het dagblad Die Welt zijn voorstel samen. Voorwaarde voor het slagen van dergelijke ‘Charter Cities’ is alleen, dat een industrieland “garant staat voor de rechtszekerheid in de stad”.

Collier denkt nu aan iets dergelijks voor Syrië en heeft daarvoor zelfs al gekeken naar een bedrijventerrein dat op slechts tien minuten van Zaatari gelegen is. “Dit zou een haven voor Syrische bedrijven kunnen worden, die in hun eigen land niet meer kunnen bestaan, en zou een vestigingsplaats kunnen zijn voor mondiale ondernemingen, die voor de Europese markt produceren en daarbij zowel Syriërs als Jordaniërs aan zouden kunnen stellen”, aldus Collier in een recente bijdrage op Social Europe.

Hij is zich daarbij zeer wel bewust, dat de opbouw en ondersteuning van deze veilige havens voor Europa geenszins goedkoop zou zijn. Het is echter zonder twijfel zinvoller om vluchtelingen direct ter plaatse te helpen en ze het vooruitzicht van een uiteindelijke terugkeer naar hun vaderland te bieden, in plaats van miljarden euro’s uit te geven om ze in Europa onder te brengen, waarbij ze ook nog eens hun leven op het spel moeten zetten om hier te geraken.