Duitsland: Partijkartel houdt nepverkiezing

door | 13 februari 2017

De speciaal daarvoor samengeroepen bondsvergadering heeft zondag Frank-Walter Steinmeier, die tot voor kort minister van Buitenlandse Zaken was, tot president van de Bondsrepubliek Duitsland gekozen.

Steinmeier kreeg 931 van de uitgebrachte 1253 stemmen, of 74,3 procent. Hij had dan ook de steun van alle kartelpartijen, van zijn eigen SPD en van coalitiegenoten CDU en CSU, maar ook van de Groenen en de liberale FDP. Zodoende was er maar een stemronde nodig om Steinmeier te verkiezen en stond het eigenlijk van tevoren al vast dat hij het zou worden.

Niet altijd zo voorspelbaar

Verkiezingen voor de bondspresident waren in de geschiedenis van de Bondsrepubliek Duitsland niet altijd zo voorspelbaar. Als spannendste geldt de verkiezing in 1969. In Bonn regeerde toen voor het eerst een grote coalitie van CDU/CSU en SPD. De verkiezingen werden toen tamelijk onverwacht gewonnen door de sociaaldemocraat Gustav Heinemann, doordat hij met steun van de FDP zes stemmen meer behaalde dan minister van Defensie Gerhard Schröder (CDU). Dat was een eerste teken van de nieuwe regeringscoalitie die SPD en FDP na de verkiezingen voor de bondsdag van die herfst zouden vormen.

De meeste verkiezingen waren echter veel minder spannend en de winnende kandidaat werd dan ook vaak door de coalitiepartijen bepaald. Waarbij er in de regel twee echte kanshebbers waren, één uit het linkse en één uit het rechtse kamp.

Spannend werd het opnieuw in 1974 toen de door de SPD ondersteunde FDP-kandidaat Walter Scheel het van uitdager Richard von Weizsäcker (CDU) won. Tien jaar later zou die laatst alsnog staatshoofd worden. En in 1994 had Roman Herzog maar liefst drie stemrondes nodig om het van Johannes Rau te winnen. Vijf jaar later werd Rau dan alsnog president. De kortste ambtstijd van alle presidenten had de CDU-politicus Christian Wulff, die in 2010 door Merkel in het zadel werd gehesen. Na amper twee jaar vol schandalen was in de zomer van 2012 de weg vrij voor de voormalige DDR-burgerrechtenactivist Joachim Gauck, waartegen Merkel inmiddels geen bezwaar meer durfde te maken.

Partijkartel

In 2017 was er echter maar één stemronde nodig en was van tevoren duidelijk dat Steinmeier niet kon verliezen. Hij had immers de steun van alle vijf nog bestaande partijen die tot nu toe op federaal niveau aan de regering hebben deelgenomen.

De kartelpartijen hebben daarmee nog maar eens duidelijk gemaakt welke omvang de consensus tussen deze partijen heeft aangenomen. Voor de Alternative für Deutschland, die komend najaar tot de Bondsdag hoopt door te dringen, is dat een cadeautje. De partij kan met dit punt namelijk nog eens goed in de verf zetten dat er behoefte is aan een echte oppositiepartij in het federale parlement.

De Alternative für Deutschland wil overigens ook dat de president in de toekomst niet meer door een speciale bondsvergadering gekozen wordt, maar in directe verkiezingen door het volk gekozen kan worden.

Overigens is de AfD niet de enige die bezwaar maakt tegen de gang van zaken in de presidentsverkiezingen. Hoewel ze geen kans maakten, waren er namelijk ook tegenkandidaten opgesteld. Daarvan behaalde Christoph Butterwegge met 128 stemmen, duidelijk meer dan alleen de 95 stemmen van de afgevaardigden van de socialistische partij Die Linke die hem kandidaat gesteld had. Kennelijk zijn er dus ook afgevaardigden van andere linkse partijen die hem hun stem hebben gegeven. AfD-kandidaat Albrecht Glaser kreeg 42 stemmen, terwijl er slechts 35 AfD-afgevaardigden waren, waarvan er één ziek was. En Alexander Hold kreeg 25 stemmen, terwijl er slechts 11 afgevaardigden van de Freie Wähler waren. En dan waren er nog maar liefst 103 onthoudingen.

Frank-Walter Steinmeier mag dan net als Joachim Gauck in 2012 alle kartelpartijen achter zich hebben gehad, de grotere steun voor de tegenkandidaten en het grote aantal onthoudingen maken wel duidelijk, dat intussen zelfs niet alle afgevaardigden van de kartelpartijen meer in dit spelletje doorgestoken kaart geloven.