Een kans voor J.P. Coen?

door | 15 oktober 2020

De herwaardering van ons koloniaal verleden

‘Wie wil vergeten moet eerst herinneren’ maant NRC-Opinie (5 oktober jl.) aangaande onze koloniale geschiedenis. Dit naar aanleiding van het door de beeldhouwer Iswanto Hartono van J.P. Coen vervaardigde stearine-standbeeld met kaarspit dat nu, in de Oude Kerk van Amsterdam, langzaam afbrandt tot loutering van ons geweten. Er zit iets huichelachtigs in dat focus op onze koloniale geschiedenis tot de soevereiniteitsoverdracht: Daartegenover staat het totaal negeren door pers en media van de mede door ons gefaciliteerde inlijving van Nieuw-Guinea bij Indonesië na 1969. Waarbij militaire dwang uitmondde in massamoord die door Australische mensenrechtenactivisten onomwonden als genocide is benoemd. De slachtoffers van Coen zijn al eeuwen dood; de Papoea’s leven nog.

Was Coen een misdadiger? Naar de normen van nu ongetwijfeld. Echter, het komt eenieder toe beoordeeld te worden naar de normen en waarden van zijn eigen tijd. Wie Coen weg wil zetten als schurk ontkomt niet aan een veroordeling van andere grote namen uit de geschiedenis, van Cyrus en Caesar t/m Napoleon en Bismarck. Ons koloniaal verleden behoort te worden beoordeeld overeenkomstig de waardering van historisch imperialisme elders. Ook Azië en de Amerika’s kenden (‘inheems’) imperialisme dat gepaard ging met gewelddadige verovering en onderwerping. Als bijvoorbeeld Indonesische historici een positief oordeel vellen over het Majapahit imperium dat van ca. 1250 – 1500 een groot deel van het huidige Indonesië onderdrukte, zou hun oordeel over het opvolgende Hollandse kolonialisme eveneens genuanceerd mogen zijn. Zulks geldt m.m. ook voor een oordeel over nu omstreden historische persoonlijkheden als Coen of Van Heutz.