Eerlijke constitutionele spelregels

door | 1 oktober 2015

Op dinsdag 22 september stemde de Tweede Kamer in meerderheid voor mijn initiatiefwetsvoorstel. Dit wetsvoorstel regelt – kort gezegd – dat de Grondwet zo gewijzigd wordt, dat voor goedkeuring van Europese verdragen voortaan een tweederde meerderheid in het parlement is vereist. Een wetsvoorstel dat in zichzelf niet pro- of anti-Europa is, maar een eerlijke constitutionele spelregel wil creëren.

Om die reden had en heb ik de vaste overtuiging dat alle politieke partijen vóór dit wetsvoorstel kunnen zijn. Want wie kan er nu op tegen zijn om de spelregels eerlijker en duidelijker te maken? Het gaat om de vraag of je binnen ons representatieve stelsel tot een versterkte meerderheid wilt komen voor verdragen die een grote impact hebben op de Nederlandse rechtsorde. Die vraag heeft de Tweede Kamer nu bevestigend beantwoord. En dat is meer dan terecht.

De overdracht van nationale bevoegdheden naar Europa heeft de afgelopen jaren een heel hoge vlucht genomen. Er is nauwelijks een onderwerp te noemen of Brussel houdt zich ermee bezig. De EU kan een grote hoeveelheid bindende regels opleggen aan Nederland over allerlei onderwerpen. En dat doet ze dagelijks. Een groot deel van onze nieuwe wetgeving is verplichte nationale omzetting van Brusselse regels.

Hoe komt het dat de EU zoveel invloed heeft gekregen op ons politieke bestel en op onze wetgeving? Heel eenvoudig doordat de Staten-Generaal wetgevende bevoegdheden aan Brussel heeft overgedragen. Dat is al gebeurd bij het Verdrag van Rome (1957), het oprichtingsverdrag van de EEG. En het herhaalde zich bij de vele daarop volgende verdragen.

Onze Grondwet bepaalt dat internationale verdragen door de Staten-Generaal met een gewone meerderheid aangenomen kunnen worden. Alleen wanneer een verdrag op bepaalde punten strijdig is met de Grondwet, is een tweederde meerderheid nodig voor de parlementaire goedkeuring. Die bepaling is echter nooit gebruikt voor de stemming over één van de Europese verdragen.

Dat is naar de letter van de huidige grondwetsbepaling begrijpelijk. Maar gelet op de grote invloed van de achtereenvolgende verdragen voor ons constitutionele bestel erg merkwaardig. Ook de Staatscommissie Grondwet heeft hier in 2014 de vinger bij gelegd. Deze Staatscommissie is niet in alle opzichten eensluidend over hoe dit probleem aangepakt moet worden, maar zegt wel in meerderheid dat Grondwetswijziging wenselijk is om te waarborgen dat voor ons land en het constitutionele bestel belangrijke verdragen op een ruime parlementair democratische legitimatie kunnen rekenen.

Gekwalificeerd
De enorme impact van de Europese verdragen in onze rechtsorde vormt wat mij betreft voldoende reden om een hogere drempel in te voeren voor de goedkeuring van Europese verdragen. In landen als Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk is dat al jaren gebruikelijk. Het is een fundamentele onevenwichtigheid dat zonder enige extra waarborg de helft-plus-één kan besluiten tot vergaande overdracht van bevoegdheden die de nationale soevereiniteit uithollen.

Het hanteren van een gekwalificeerde meerderheid kan deze weeffout herstellen. Het hanteren van een drempel van tweederde staat symbool voor de erkenning dat Europese verdragen vanwege hun grote invloed op ons constitutionele bestel alleen met een breed draagvlak in de volksvertegenwoordiging goedgekeurd kunnen worden.

Deze benadering sluit aan bij de bestaande gekwalificeerde meerderheidseis van art. 91 van onze Grondwet voor verdragen die tot afwijking van de Grondwet leiden. Bovendien past zo’n eis beter bij onze representatieve democratie dan een referendum, al wordt het houden van een referendum door mijn wetsvoorstel niet belemmerd. Een bijkomend voordeel is dat het eenvoudig uitvoerbaar is en het wetgevingsproces niet langer maakt.

In het initiatiefwetsvoorstel van de SGP is voorgesteld om de verhoogde drempel in de Grondwet voor te schrijven voor elk nieuw Europees verdrag waarmee nationale bevoegdheden worden overgedragen én voor elk verdrag dat de uitbreiding met nieuwe lidstaten mogelijk maakt. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht, dat de overdracht van bevoegdheden aan de Unie én de uitbreiding van het rechtsgebied van de Unie ingrijpende beslissingen zijn.
De mogelijke toetreding van Turkije is van dat laatste een helder voorbeeld. Maar uiteraard moeten we hier ook denken aan allerlei voornemens richting een politieke unie. Of, heel actueel: de mogelijke wijziging van Europese verdragen met het oog op een Europees asielbeleid.

Overigens, indien het betreffende Europese verdrag uitsluitend voorziet in het overdragen van bevoegdheden van de Europese Unie aan Nederland of aan de andere lidstaten, dan volstaat een gewone Kamermeerderheid. Het terugleggen van bevoegdheden bij de Nederlandse staat is immers minder ingrijpend voor de Nederlandse rechtsorde dan het overdragen van bevoegdheden naar de EU.

Essentie
De voorgestelde verhoogde drempel zal de regering stimuleren om bij de onderhandelingen over een nieuw verdrag het onderste uit de kan te halen voor Nederland. En het zal de volksvertegenwoordiging erbij bepalen dat instemming met Europese verdragen niet vanzelfsprekend is, maar op een weloverwogen keus moet berusten.

Dit vormt dus de essentie van mijn wetsvoorstel: Het gaat om versterking van de positie van het Nederlandse parlement, om de erkenning van de realiteit van de Europese rechtsorde en om eerlijke constitutionele spelregels.

Zo’n hogere drempel, best belangrijk!