Eureka! De wiskundige analyse van nepnieuws

door | 16 maart 2017

Sinds de recente Amerikaanse verkiezingen is de kritiek op de zogenaamde mainstream media doorgedrongen tot de mainstream zelf. Het is inmiddels mainstream om kritiek op de mainstream media te hebben. Maar toch is het voor de gemiddelde burger nog moeilijk te vatten dat hun vertrouwde 8 uur journaal en hun kwaliteitskrant hen op z’n minst gebrekkig en selectief informeren. En als je de keten van het nieuws volgt, dan is er inderdaad nergens een malafide schakel te vinden waar nieuws met opzet wordt vervalst of gestuurd.

En toch keren de gewone burgers, en vooral de jonge generaties, zich en masse af van de grote nieuwsmedia en informeren zich via sociale media, blogs en nieuwssites. Hoe komt dat? Waarom krijgen de nieuwsmedia het verwijt te liegen of in de zak van de gevestigde politiek en grote belangen te zitten?

Het heeft mij heel wat hoofdbrekens gekost, maar toen ik een tijd geleden op de Intensive Care met een arts bij een opgegeven patiënt stond, viel het kwartje. Die arts had in essentie dezelfde spreekstijl als het NOS journaal. In wiskundige termen uitgedrukt neemt een IC-arts in zijn verhaal de afgeleide functie van de werkelijke objectieve situatie. De situatie is dat de patiënt achteruitgaat richting een zekere dood. Maar als de achteruitgang langzaam gaat, dan spreekt de arts van een goede dag. Dus de snelheid waarmee de toestand verslechtert wordt de gemene deler in het verhaal van de arts, niet de feitelijke situatie zelf.

Datzelfde fenomeen hebben we in onze economie ook omarmd. De centrale grootheid van onze economie is de snelheid waarmee ons bezit en onze productie groeit; niet meer de aard en het wezen van het bezit en de productie zelf. In beide voornoemde voorbeelden dient deze transponering van ons spreken een belangrijk doel. Ons emotioneel ontkoppelen van de werkelijkheid. In het geval van de IC-arts ontkoppel je een patiënt van het continue besef van de naderende dood. In het geval van onze groei-economie ontkoppelen we ons van het gevoel van bedreiging, zinloosheid en schuld over onze welvaart, door ons louter te focussen op de groei ervan.

Ons hele politieke discours is hermetisch ingekaderd binnen de grenzen van de ‘economische realiteit’ (zelfs de fanatiekste idealisten laten zich binnen die grens terugfluiten). En dientengevolge is ook alle berichtgeving ingekaderd in het narratief van de economische groei. Dat narratief kent maar één grootheid: Groei. Groei is goed. Krimp is slecht. Alle politieke nieuws is uiteindelijk moreel in te delen tussen deze polen. Wie of wat onze economische groei bedreigt is slecht, wie het bevordert is goed. Het stelt een proces van onbegrensde groei voor als een neutrale status quo, terwijl het onder onze ogen alle natuurlijke grenzen en evenwichten oprekt en doorbreekt. Ecologische, sociale, morele en geografische. Alle objecten, mensen, naties of ideeën die daarbij in de weg liggen worden opgeblazen of opzijgeschoven.

Onze media vertellen net als de IC-arts een afgeleide vorm van de realiteit. Beide brengen een natuurlijke neiging tot consensus met zich mee. De familieleden van de patiënt beschuldigen de arts meestal niet van leugens, hoewel zowel de arts, de familie als de patiënt weten dat de zaak hopeloos is. We gunnen de geliefde een rustig en vredig heengaan en er is altijd het morfinekraantje wat hoger kan.

Net zo beschuldigen wij onze politici en economen meestal niet van leugens als ze ons de weg naar economische groei wijzen. hoewel we weten dat onbeperkte groei in een beperkte wereld niet mogelijk is. Want we gunnen onszelf (en onze kinderen) een stabiel groeiende welvaart, en gelukkig is er altijd het morele-superioriteitskraantje wat hoger kan om ons rustig en coöperatief te houden.

De conclusie van deze redenering is dat je in een samenleving die beheerst wordt door idealisme, of dat nu socialistisch, liberalistisch of fascistisch is, progressief of regressief, je altijd van overheidswege wordt blootgesteld aan nep-nieuws. Het nieuws beschrijft niet meer de fysieke, organische werkelijkheid zelf, maar de snelheid waarmee onze werkelijkheid een fictief ideaal benaderd. En de wereldvisie van populisten, die we geneigd zijn als onrealistisch te beschouwen is daarentegen vaak een uitdrukking van het verlangen het politieke idealisme (de linkse kerk bijvoorbeeld) te verlaten, en terug te keren naar pragmatisch realisme.