Europese Commissie speelt machtsspel, met Polen als instrument

door | 18 januari 2016

De Europese Commissie is een onderzoek begonnen naar recente nieuwe wetgeving in Polen ten aanzien van het Grondwettelijk Hof en de publieke media. De Hongaarse regering heeft al aangegeven sancties tegen Polen te zullen blokkeren in de Raad, waarom neemt de Commissie dan toch deze stappen? Het is een geraffineerd machtsspel waarmee de Brusselse technocraten een precedent kunnen scheppen om zo hun macht ook op de langere termijn te doen gelden.

Volgens artikel 7 van het Verdrag van de Europese Unie kan of een lidstaat ingaat tegen ‘fundamentele Europese waarden’ in de Europese Raad alleen unaniem – met uitsluiting van het desbetreffende land – vastgesteld worden. De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft echter al aangegeven dat hij onder geen beding zal instemmen met sancties tegen Polen. Procedureel-technisch is daarmee de kous af. De leden van de Europese Commissie weten dat natuurlijk ook wel, maar waarom starten ze dan toch een onderzoek?

Het onderzoek van de Europese Commissie is een eerste stap in een procedure om vast te stellen of een lidstaat de in art. 2 EU-verdrag vastgelegde waarden “zwaarwegend en aanhoudend” schaadt. Als de Europese Commissie dit inderdaad meent vast te stellen en het Europees Parlement daarmee instemt, gaat de zaak naar de Europese Raad die het definitief moet vaststellen.

Gezichtsverlies

Voor gezichtsverlies hoeft de Commissie daarbij, in tegenstelling tot wat veel commentatoren nu stellen, niet te vrezen. Als Hongarije en eventueel nog een ander land dit besluit in de Europese Raad blokkeert, dan heeft men de gelegenheid er op te wijzen hoe de ‘rechts-populisten’ in de betrokken landen elkaar wederzijds ondersteunen in hun ‘anti-democratische’ streven. Slechts als de vaststelling door een groter aantal landen wordt afgewezen, gaat de Europese Commissie af.

De gevestigde EU-politiek neemt met deze stap dan ook een gecalculeerd risico. Brussel wil de pas gekozen nieuwe Poolse regering intimideren en de Poolse oppositie versterken. De Poolse oppositie kan door de Europese Commissie gesteund worden in haar streven, wanneer de EU-ministerraad met vier vijfde van haar leden vaststelt dat de in art. 2 EU-verdrag genoemde waarden in Polen in gevaar zouden zijn. In zo’n geval kan de ministerraad de lidstaat aanbevelingen geven.

Psychologische druk

Zulke aanbevelingen zijn weliswaar niet bindend, maar zullen wel de psychologische druk op de Poolse regering vergroten, doordat de eenheid van Europa tegenover de Poolse ketter wordt gesuggereerd. Eventuele feitelijke verdeeldheid binnen de EU die daarbij komt kijken, kan de Europese Commissie op de koop toenemen omdat het daarbij om landen zoals Hongarije zal gaan die het in de Brusselse optiek toch al aan de Europese geest ontbreekt.

De bestrijding van de PiS-regering in Polen is al met al een sterkere vorm van de acties tegen de Hongaarse regering. En anders dan in het Hongaarse geval kan het EU-establishment in Polen slagen in zijn opzet, want Kaczynski’s PiS staat in Polen duidelijk zwakker dan de regering van Viktor Orbán in Hongarije.

Zo bereikte Fidesz-KDNP bij de verkiezingen in 2010 in Hongarije maar liefst 52,73 procent van de stemmen en 263 van de 386 zetels. Daarmee had men de mogelijkheid om zonder steun van anderen de grondwet te wijzigen. Aan de grote verkiezingsoverwinning van Fidesz ging een massief verlies aan geloofwaardigheid van de Socialisten vooraf. Ook in 2014 behaalde Fidesz nog altijd 44,87 procent van de stemmen en 133 van de 199 zetels in het verkleinde parlement.

In Polen daarentegen bereikte ‘Recht en Gerechtigheid’ (PiS) “slechts” 37,58 procent van de stemmen voor de Sejm, het Lagerhuis van het Poolse parlement. Door een combinatie van factoren – een kiesdrempel van 5 procent, een districtenstelsel en de zogenaamde d’Hondt-methode die grote partijen begunstigd – was dit genoeg voor een krappe meerderheid van 5 zetels (235 van de 460).

De voortvarende stappen van de nieuwe regering hebben dan ook meteen tot grote weerstand in delen van de Poolse bevolking geleid. De aantallen van de demonstranten in Warschau zullen door in dit geval gunstig gezinde media wel naar boven afgerond zijn, niettemin hebben Kaczynski en zijn partij met aanzienlijk binnenlandse weerstand te maken. Als deze oppositie de Europese Commissie en het leeuwendeel van de Europese Raad achter zich krijgt, dan kan dat genoeg zijn om de Poolse regering te doen inbinden.

Politieke cultuur

De uitgezette koers van de Europese Commissie zou natuurlijk ook averechts kunnen werken, zodat de Polen de kont tegen de krib gooien en de steun voor de regering nog toeneemt. Peilingen wijzen hier vooralsnog echter niet op. PiS boet daarin licht aan steun in, de liberale voormalige regeringspartij Burgerplatform (PO) heeft een duidelijke deconfiture gemaakt en verliest nog verder aan steun en een nieuwe liberale partij die bij de verkiezingen voor het eerst in het parlement kwam komt fors op.

Voorlopig is PiS echter wel aan de regering in Polen. En de vraag is dan ook of de Poolse regering naast Hongarije ook andere Midden-Europese landen achter zich weet te krijgen. Te denken valt aan Visegrad-landen als Slowakije.

Ook als het optreden van de Hongaarse, Poolse of Slowaakse regeringen niet werkelijk anti-democratisch is, laat het wel zien dat het naïef was om te veronderstellen dat de integratie van deze landen in de Europese Unie ook automátisch zou betekenen dat deze landen de West-Europese politieke cultuur overnemen. Er zijn in Midden-Europa nog restanten van katholieke, conservatieve en nationaal-liberale politieke tradities aanwezig die in West-Europa allang niet politiek-correct meer zijn. Het democratiebegrip van het West-Europese establishment lijkt te veronderstellen dat democratische ontwikkelingen maar in één richting plaats kunnen vinden, namelijk bij deze tradities vandaan.