Fris ontbijt, rijden, Skopje en pure natuur

door | 12 juli 2010

11 en 12 juli

Wakker worden in de laadruimte van een Ford Transit op zondagmorgen. Niet iets wat ik me van tevoren had voorgesteld. Rudi en Zoli maken het ontbijt – handgemaakte salade met komkommer, tomaat, sla en veta, brood en yoghurt – klaar. Veel natuurlijker en gezonder krijg je ze niet voorgeschoteld in een gemiddeld hotel. Attila en ik zijn de enigen die gebruik maken van deze service. De anderen verkiezen een ontbijt van de menukaart van het hotel.

Na de dekens weer het hotel ingesmokkeld te hebben rijden we door naar Macedonie. De klok geeft inmiddels aan dat het bijna middag is. In Skopje aangekomen, zoeken we eerst een hotel, op z’n Roemeens. Dat is: een uur rijden naar een aftands goedkoop hostel dat het navigatiesysteem aangeeft. Een persoonlijk verbeterpunt. Roemenen verwachten dat je ze exact verteld wat te doen, en waarheen te rijden. Ook bij het kiezen van een hotel.

Rondjes rijden is vermoeiend, geeft irritaties, en maakt mensen chagerijnig. Zaak om kamers in het eerste hotel te boeken dat we tegen komen. Dat blijkt – ok, nog even prijsvergelijk gedaan met nabij gelegen hotel – het zogeheten Aristocratic Palace te zijn, dat in de ambassadewijk ligt, een straatlengte van de Zwitserse ambassade. Een “te duur” hotel met mooie kamers. Hoewel… 30,- pp… vergelijk dat even met Nederlandse prijzen.

Skopje is niet zo’n heel grote stad, met iets van 600.000 inwoners. We lopen even rond in het oude Ottomaanse deel van de stad, dat een bazaar achtige uitstraling heeft. De lokale keuken ziet kans om ons een heerlijke maaltijd voor te zetten, met gepeperd eten wat we nog nooit geproefd hebben. Een voorproefje krijgen we gewoon van het bord van een andere klant.

Twee dagen Skopje is wat overbodig. We willen immers meer zien, en ook op tijd in Ohrid aanwezig zijn. Zodoende rijden we ’s morgens redelijk op tijd richting het zuid-westen, via Gostivar, naar het Mavrovo meer.

Dit blijkt een verrassing. Een prachtig bergmeer – het Mavrovo meer – doemt op aan de horizon. Het is een stuwmeer, dat wellicht in het verleden al een natuurlijk meer was, maar waar de waterspiegel zo te zien een fors aantal meters gestegen is. Een oude kerk – half onder water – is daar het bewijs van. De nieuwe kerk is inmiddels op de oever wat verderop gebouwd.

De grot die we willen bezoeken blijkt gesloten, dus besluiten we een smalle weg dwars door de bergen te rijden. Volgens onze informatie is dit een gebied waar nog beren en Lynxen in het wild leven. Dat moet wat over de ongereptheid van de natuur zeggen. En dat hebben we geweten. Via ontelbare haarspeldbochten bereiken we moerassige hoogvlakten met een enkele boom, rotsen en prachtige uitzichten op besneeuwde bergtoppen tot 2700m hoogte. De mooiste plaats die we tot nog toe zien op onze reis is de algemene conclusie!

In the middle of nowhere, bij een zogeheten “spring” – een waterfonteintje – ontmoeten we vriendelijke mensen uit Belgie, die met hun camper op reis zijn. Leuk om zo ver van huis even te kunnen praten met mensen in moederstaal.

Aan de andere kant van de bergrug ligt een klein dorp, waar we even stoppen – na al vijf keer eerder gestopt te zijn – om wat foto’s te maken. De weg is hier ongeveer 20cm breder dan de bus, dus geen enkel probleem voor chauffeur Rudi. Zelfs niet als we moeten omkeren omdat de weg naar het dal ingestort is. Een bijkomend probleem: we moeten tanken. Hoewel er bij het meer – 15km terug – een tankstation is, waar we notabene uitgebreid gestopt zijn, is er niet getankt. Misplaatste zuinigheid blijkbaar. Gelukkig redden we het nog terug, met zo min mogelijk gas geven, en zoveel mogelijk op eigen gewicht naar beneden. Tanken doen we met de resterende 2000 dinar die we nog hebben.

Omdat het inmiddels vijf uur is, besluiten we de weg terug naar Gostivar te rijden, en vandaar rechtstreeks naar het hotel in Ohrid. De weg door de bergen zou teveel tijd kosten. De route naar het hotel blijkt nog een puzzel op zich. Het antwoord van Jacques op mij vraag over de locatie is: “Hotel is buiten de stad. Weg naar zuiden. Eerst bos, daarna toeristendorp, een van de laatste gebouwen links, net voor een tunneltje. Het heeft geen straatnaam of nummer, alleen de naam Klimetica. Lastig…succes.”

Het blijkt mee te vallen. Het hotel staat aangegeven op borden langs de kant van de weg, waar overigens ook een fors aantal mensen een kamer of appartement aanbiedt. Het is zeven uur als we de bus parkeren voor hotel Klimetica in Ohrid.