Giorgio Agamben over corona

door | 22 november 2020

De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben schreef eerder dit jaar een blog over de politieke en maatschappelijke implicaties van het coronabeleid: “Wat er op het spel staat is niets minder dan een visie op de toekomst van menselijke samenlevingen”

Giorgio Agamben – Bioveiligheid en politiek.

Als we kijken naar de uitzonderingsmechanismen die in ons land (en niet alleen daar) in werking zijn getreden, valt ons vooral het onvermogen op om die te beschouwen buiten de directe context waar ze blijkbaar voor bedoeld zijn. Er zijn maar zeer weinig pogingen ondernomen om ze te interpreteren als symptomen van een groter experiment ­– wat je toch van elke serieus te nemen politieke analyse zou verwachten – waarin een nieuwe manier om mensen en dingen te regeren op het spel staat. Patrick Zylberman heeft zeven jaar geleden al, in een boek dat het zeker nu verdient om aandachtig herlezen te worden (Tempêtes microbiennes, Gallimard 2013), beschreven hoe de beheersing van gezondheidsrisico’s, die tot nu toe slechts een marginale rol speelde in politieke calculaties, een centrale rol ging spelen in nationale en internationale politieke strategieën. Daarbij gaat het om niets minder dan het scheppen van een soort ‘gezondheidsterreur’ als een instrument om zogenaamde ‘worst case scenario’s’ het hoofd te bieden. Deze logica van het ergst denkbare scenario bracht de Wereld Gezondheidsorganisatie er al in 2005 toe aan te kondigen dat “de vogelgriep 2 tot 150 miljoen doden tot gevolg zou kunnen hebben” en zij deden beleidsvoorstellen waarvoor overheden destijds nog niet openstonden. Zylberman laat zien dat het mechanisme dat destijds werd voorgesteld in drie punten werd gepresenteerd: 1) de constructie, op basis van een mogelijk risico, van een fictief scenario waarin data werden gepresenteerd met als doel gedrag te stimuleren dat het mogelijk maakte om een extreme situatie te kunnen reguleren, 2) het accepteren van de logica van het ergste geval als norm voor de politieke rationaliteit en 3) de totale organisatie van de burgerij op zo’n manier dat de gehoorzaamheid aan overheidsinstellingen wordt geoptimaliseerd zodat er een soort overtreffende trap van goed burgerschap zou ontstaan volgens welke opgelegde gehoorzaamheid een teken is van altruïsme en de burger niet langer alleen een recht heeft op gezondheid (health safety), maar dat gezondheid tot een wettelijke plicht wordt (biosecurity).

Wat Zylberman in 2013 beschreef is nu wel afdoende bevestigd. Het is evident dat, los van de noodsituatie in verband met een bepaald virus dat in de toekomst kan worden vervangen door een ander virus, er een nieuw paradigma van overheidsgezag in de maak is waarvan de uitvoering veel verder gaat dan welke regeringsvorm dan ook in de geschiedenis van het Westen. De voortgaande afbrokkeling van ideologieën en politieke overtuigingen hebben er al toe geleid dat burgers, meer dan voorheen, vrijheidsbeperkingen accepteren. Maar bioveiligheid (biosecurity) heeft aangetoond dat het in staat is het afschaffen van elke vorm van politieke activiteit en alle maatschappelijke relaties als de hoogst denkbare vorm van burgerparticipatie te presenteren. En zo werd de paradox van linkse organisaties zichtbaar die traditioneel de gewoonte hadden om rechten op te eisen en inbreuken op de grondwet te veroordelen, maar nu vrijheidsbeperkingen door ministeriële decreten en zonder wettelijke basis accepteren waarvan zelfs het fascisme niet durfde te dromen.

Het is evident­ – en overheidsinstanties worden ook niet moe ons daaraan te herinneren – dat het zogeheten ‘social distancing’ de blauwdruk zal worden van elke toekomstige politiek en dat (zoals leden van de zogenaamde taskforce hebben aangekondigd, die duidelijk een belangenverstrengeling hebben met de rol die ze zouden moeten vervullen) er gebruik zal worden gemaakt van deze social distancing om menselijk en lichamelijk contact, die als zodanig al verdacht zijn vanwege besmettingsgevaar (politieke besmetting, wel te verstaan) te vervangen voor digitale technologie. Vanaf volgend jaar zullen colleges aan de universiteiten, zo heeft het ministerie van Onderwijs al laten weten, standaard online worden gegeven. Je zult jezelf niet eens herkennen, omdat je gezicht is bedekt door een masker, maar je zult herkend worden door digitale apparaten aan de hand van biometrische data die je nu al verplicht bent af te staan. En elke samenscholing, of die nu om politieke of vriendschappelijke redenen plaatsvindt, zal verboden blijven.

Wat er op het spel staat is niets minder dan een visie op de toekomst van menselijke samenlevingen, vanuit een perspectief dat zich het apocalyptische idee van een einde van de religies, die nu in hun nadagen verkeren, heeft eigen gemaakt. En nu de economie de politiek heeft vervangen moet ook die geïntegreerd worden in het paradigma van bioveiligheid waar alle andere eisen ondergeschikt aan zijn, om overheidsregulatie veilig te kunnen stellen. Het is redelijk om je af te vragen of je zo’n samenleving nog menselijk kunt noemen, of dat het verlies aan betekenisvolle relaties, die van het gezicht, van vriendschap, van liefde, echt gecompenseerd kunnen worden door een abstracte en waarschijnlijk fictieve bioveiligheid.

11 mei 2020,

Giorgio Agamben

Voor de Engelse vertaling en het Italiaanse origineel zie https://medium.com/@ddean3000/biosecurity-and-politics-giorgio-agamben-396f9ab3b6f4