Godsdienstvrijheid verre van zeker in Egypte ondanks toezeggingen

door | 19 november 2012

In het Nederlands Dagblad van 17 oktober 2012 schrijft Kees Hulsman dat het volgens de Moslimbroeders (Partij voor Vrijheid en Gerechtigheid) en de Salafisten (Noer Partij) van Egypte geen probleem is als Egyptenaren de islam verlaten, op voorwaarde “dat ze niet aan nestvervuiling doen.” Dit zegt Hulsman naar aanleiding van een uitspraak van Dr. Ahmed Kadry van de Noer Partij en lid van een Egyptische vijfpartijendelegatie die Nederland vorige week bezocht en die onder andere gesprekken voerde met staatssecretaris Henk Bleker.

De Partij voor Vrijheid en Gerechtigheid en de Noer Partij zijn partijen op islamitische grondslag en hebben samen twee derde van de zetels in het Egyptische parlement. Ze zijn ook de grootste partijen in de Constituerende Vergadering van het land, die belast is met het schrijven van een nieuwe grondwet.

Het optimisme van Hulsman is misplaatst. Dat Kadry daadwerkelijk gezegd heeft dat Egyptenaren zonder gevolgen de islam kunnen verlaten, zal hier niet in twijfel worden getrokken. Het is echter maar de vraag of zijn toezegging werkelijkheid zal worden met de invoering van de nieuwe grondwet.

De Moslimbroederschap zei eerst geen presidentskandidaat naar voren te schuiven, maar kandideerde later Mohammed Morsi, die nu president is.

Zowel de Salafisten als de Moslimbroederschap zijn goed in het bespelen van de westerse media, maar hebben een verleden van gebroken beloftes. De Moslimbroederschap zei eerst geen presidentskandidaat naar voren te schuiven, maar deed dat toch. Later beloofde president Mohamed Morsi (van de Moslimbroederschap) dat hij een christelijke en vrouwelijke vicepresident zou benoemen, en ministers van koptische achtergrond. Daar is bijna niets van terecht gekomen. De christelijke vicepresidente is er nooit gekomen. Slechts één minister in het kabinet is Kopt en heeft een onbeduidende portefeuille.

Kadry’s opmerking dat Egyptenaren de islam kunnen verlaten op voorwaarde dat ze niet aan nestvervuiling doen, is op zijn minst tegenstrijdig. De conservatieve interpratie van de islam die met name de Salafisten aanhangen leert dat misleiden toegestaan is als hiermee een hoger doel – de expansie van de Islam – wordt gediend. Deze gedragsregel is bekend als Taqyyia. Natuurlijk is niet bekend of Kadry in dit geval taqyyia toegepast heeft, maar vergeet niet dat Kadry zijn opmerking maakte tijdens een overleg in Nederland, waar handelsbelangen van afhingen. Tegen zijn achterban zal hij dit niet snel zeggen.

Als reden voor zijn optimisme, noemt Hulsman de uitlatingen van Dr. Tarek Shaalan, lid van de Noer Partij, die sprak over ‘een positieve houding’ en ‘tolerantie en acceptatie van onze verschillen’. Tolerantie is echter ver te zoeken in een land waar geweld tegen christenen nog steeds aan de orde van de dag is en waar fanatieke groeperingen in een context van straffeloosheid opereren.

In Egypte is het geweld tegen christenen sterk toegenomen na de revolutie van januari 2011. Uit eigen mediaonderzoek tel ik inmiddels 88 gewelddadige incidenten tegen christenen tussen september 2011 en september 2012, waaronder bedreigingen, gewapende overvallen, moorden en ook een groot aantal verkrachtingen van met name koptische meisjes. In deze incidenten zijn groeperingen die verbonden zijn aan de Salafisten hoofdverwantwoordelijke.

In zijn bijdrage schrijft Hulsman dat volgens Dr. Amr Darrag, lid van de partij voor Vrijheid en Gerechtigheid, er “naast een artikel over de sharia er ook een artikel wordt opgenomen over christenen en joden die overeenkomstig hun eigen godsdienstige principes kunnen leven.” Volgens Hulsman is dit eveneens een positieve ontwikkeling. Maar welk rechtssysteem zal gelden in conflicten tussen christen en moslims of tussen joden en moslims? Men kan ervan uitgaan dat dan de sharia zal gelden. Ook ligt het dan in de lijn der verwachting dat religieuze minderheden alleen getolereerd zullen worden mits ze zich committeren tot het dhimmi contract, waardoor ze feitelijk tweederangsburgers worden. Nederlandse democraten zouden helder naar voren moeten brengen dat de sharia geen democratisch rechtssysteem is, maar dat het op veel vlakken in feite een antidemocratische regeringsvorm is.

In de gesprekken van de Egyptische delegatie ging het vooral over economische samenwerking tussen Egypte en Nederland. Godsdienstvrijheid kwam maar gedeeltelijk ter sprake. De Nederlandse regering lijkt genoegen te nemen met de zachte toezeggingen van de Egyptische delegatie en stelt de verbetering van de positie van christenen en andere minderheden in Egypte niet als voorwaarde voor nadere samenwerking. Echter, zoals ik ook al schreef in mijn artikel van 12 juli, moeten politieke strategen niet beoordeeld worden op hun woorden, maar op hun daden. Temeer omdat het om woorden gaat die ver weg van Egypte, in Nederland, zijn uitgesproken. Ondertussen zijn er geen stappen gezet om godsdienstvrijheid in Egypte te waarborgen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen onder de titel ‘Holle woorden Egyptische delegatie’ in het Nederlands dagblad van maandag 29 oktober 2012.