Frackingbubbel – Iedereen lijdt onder de olieprijsstrijd

door | 5 maart 2016

Met hun strijd om marktaandeel hebben de grote olieproducenten Amerika, Saoedi-Arabië en Rusland een overschot gecreëerd dat niet alleen kleine concurrenten als Venezuela op de knieën dwingt, maar inmiddels ook hen zelf onder druk zet vanwege de aanhoudend dalende olieprijs.

Sinds medio 2014 is de olieprijs maar liefst zo’n 75 procent gedaald. Kostte een vat Brent toentertijd nog zo’n 100 Dollar, nu is het slechts 36. Prijsschommelingen zijn niets ongewoons, maar op het moment lijken de olieprijzen alleen nog te kunnen dalen. De reden daarvoor is een overschot aan ruwe olie op de wereldmarkt. Het Internationale Energie Agentschap (IEA) rekent in haar onlangs in Houston gepresenteerde jaarverslag pas vanaf het jaar 2017 op een stabilisering van de oliemarkt.

Sinds de Verenigde Staten op grote schaal in de zogenaamde fracking-methode, waarbij schaliegas en -olie uit gesteente vrij gemaakt wordt, geïnvesteerd hebben, groeiden ze tot de grootste olieproducent ter wereld uit. Ze legden grote olievoorraden aan en exporteerden overschotten. Omdat de tot dan toe belangrijke producenten Saoedi-Arabië en Rusland hun marktaandeel niet wilden verliezen, voerden zij hun olieproductie op. Door het productieoverschot daalden de prijzen. Naar nu blijkt met negatieve gevolgen voor alle betrokkenen.

De calculatie van de Saoedi’s, om de VS met lage prijzen de wind uit de zeilen te nemen, lijkt op te gaan. Experts verwachten dat het aandeel van de Amerikaanse frackingtechniek onder druk van de prijsstrijd in 2016 en 2017 verder zal afnemen. Fracking is duidelijk duurder dan de gebruikelijke aardoliewinning.

Maar ook voor de traditionele winners wordt het steeds moeilijker om bij aanhoudende prijsdaling kostendekkend te produceren. Dat geldt niet alleen voor de Russische economie die sterk afhankelijk is van de winning van grondstoffen en ook nog met westerse sancties te kampen heeft. Bijzonder moeilijk is de situatie in Venezuela. De inkomsten van de Venezolaanse staat zijn voor 96 procent afkomstig uit de export van olie. Het land dreigt over enkele maanden failliet te zijn.

Noorwegen

Verder wordt ook het rijke Noorwegen door de olieprijscrisis getroffen. De winning van grondstoffen als gas en olie maakt een vijfde van de Noorse economie uit. Meer dan 200.000 banen hangen van die branche af. Geplande investeringen in olie en gas zijn reeds dramatisch gedaald. Het oliebedrijf Statoil, voor twee derde in staatsbezit, heeft inmiddels 30.000 banen geschrapt, vanwege een halvering van de inkomsten in 2015 als in 2014. Dergelijke ingrepen treffen niet alleen de olie-industrie, maar ook toeleveranciers van machinebouwers tot horeca-ondernemers. De regering in Oslo probeert met lage belastingen tegen de toenemende aanspraak op het pensioenfonds en de devaluatie van de Noorse kroon in te sturen.

Knut Anton Mork, hoofdeconoom van de Noorse Handelsbank stelt in dit verband dat de economische groei in Noorwegen tot stilstand is gekomen. De gevolgen van de huidige oliecrisis zijn voor Noorwegen volgens Mork ernstiger dan de financiële crisis van 2008. Dit is te zien in een stijging van de werkloosheid. Sinds begin 2015 is de werkloosheid gestegen van 3,8 naar 4,6 procent. “Duidelijk hoger dan tijdens de wereldwijde financiële crisis.”

Frackingbubbel

Maar zelfs de Verenigde Staten krijgen de gevolgen van de titanenstrijd te merken. Ze konden weliswaar hun afhankelijkheid van de OPEC-landen beëindigen door de eigen productie te vergroten. De grote hoeveelheden olie die ze hebben opgeslagen zullen een eventuele stijging van de olieprijs afremmen. Daarbij komt dat alle landen investeringen in de oliewinning uitstellen vanwege het prijsverval. Volgens het IEA daalden de investeringen zo’n 24 procent. Het is voor het eerst sinds 1986 dat deze uitgaven twee jaar op rij dalen.

De ene na de andere Amerikaanse firma in de olie- en gasindustrie gaat dan ook failliet, met massale ontslagen tot gevolg. Schlumberger, een marktleider in fracking, schrapte in 2015 bijvoorbeeld 25.000 banen, een vijfde van het totaal.

Fracking gold in Amerika lange tijd als rendabel. De olieprijs lag toen echter nog bij 100 dollar per vat. Zo schoten ook kleine frackingbedrijven als paddestoelen uit de grond. De groei in de frackingbranche maakte van Amerika de grootste olieproducent voor Saoedi-Arabië en Rusland, maar droeg ook aanzienlijk bij aan het overschot op de wereldmarkt en het daaruit voort vloeiende kelderen van de prijs. Inmiddels hebben 67 oliebedrijven in de VS faillissement aangevraagd. Een derde van de resterende 175 Amerikaanse bedrijven hangt dit jaar een faillissement boven het hoofd. Voor staten als North-Dakota en Texas, waar ten gevolge van de frackingboom hele nederzettingen zijn ontstaan, dreigt een schuldencrisis. De vastgoedprijzen in desbetreffende regio’s dalen en er ontstaan spooksteden.

Deze ontwikkelingen maken dat investeerders en kredietverleners nerveus worden en proberen hun geld te onttrekken. Ook aan Wallstreet heerst onrust. Sinds medio 2014 hebben beursgenoteerde firma’s uit de oliebranche al meer dan een biljoen dollar verloren. Dat roept herinneringen op aan 2008, toen de Amerikaanse bubbel op de vastgoedmarkt, de hypotheekcrisis, een wereldwijde financiële crisis ontketende.

Sinds eind 2014 gingen in de oliesector 86.000 banen verloren, voor 2016 wordt rekening gehouden met verdere ontslagen. Aangezien de frackingwereld nauw met de financiële sector verbonden is, maken velen zich zorgen dat de crisis overslaat. Amerikaanse banken hebben 277 miljard dollar aan frackingbedrijven geleend, waarvan 34 miljard bedrijfsobligaties met een hoge rente en een hoog risico, ook wel junk bonds genoemd. De grote banken op Wallstreet haastten zich dan ook hun reserves te verhogen. In december moesten reeds de eerste fondsen sluiten, omdat investeerders hun geld terug eisten.

Productiebeperking 

Olieproducerende landen kunnen het intussen niet eens worden over beperking van de winning om het overschot terug te dringen. Vooral Venezuela is begrijpelijkerwijs gedreven om een overeenkomst te bereiken over beperking en roept medio maart een OPEC-top samen.

Tot nu toe riepen Venezuela en Rusland vergeefs op tot productiebeperkingen van het kartel. Of de betrokken landen het in maart wel eens worden is zeer de vraag. Tot nu toe konden Saoedi-Arabië, Qatar en Venezuela het samen met niet-OPEC-lid Rusland eens worden de olieproductie stabiel te houden op het niveau van het begin van dit jaar, om zo verdere prijsdaling te voorkomen. Dat leidde daadwerkelijk tot een kortstondige stabilisatie van de prijs. Over een algemene beperking van de winning bestaat echter onenigheid.

Na het wegvallen van de sancties is nu ook Iran terug op de oliemarkt. Aangezien Iran veel in te halen heeft, is Teheran niet bereid mee te doen aan de productiebeperking. Geen onbillijke houding, aangezien Iran ook niet bijgedragen heeft aan het prijsverval in de afgelopen jaren.

Hoewel ook Saoedi-Arabië te leiden heeft onder het teruglopen van de olieprijs, zijn de sjeiks niet van zin toe te geven in de strijd met de nieuwe Amerikaanse concurrenten. Ze blijven inzetten op het uit de markt drukken van de tegenstanders door hoge productie en bodemprijzen. De Saoedi’s willen kortom eerst nog meer Amerikaanse schalie-oliebedrijven onrendabel maken en zo tot sluiting dwingen. Pas dan ontstaat er echt ruimte voor productievermindering. Gezien de omvang van de overschotten, is een stijging van de olieprijs pas weer te verwachten als ook de vraag toeneemt.