MH17 – Waar rook is…

door | 19 september 2018

Volgens het Openbaar Ministerie staat het onomstotelijk vast dat een raket is afgevuurd vanaf een stuklandbouwgrond vlakbij de stad Snezhnoe. Iets wat bijzonder tot de verbeelding spreekt zijn satellietbeelden van ditzelfde stuk landbouwgrond dat na de ramp opeens zwart geblakerd is. De beelden van het verbrande stuk grond worden vaak in één adem genoemd met andere bewijsstukken. Novini wilde erachter komen of er misschien boeren waren die gezien hebben wat het vuur had veroorzaakt of hadden geblust. En hadden die dan ook de beruchte BUK gezien?

Vanuit de geschiedenisles zijn ze misschien bekend: Een kolchoz – een collectieve boerderij. Een paar bij elkaar verzamelde tractors en combines, dit is de boerderij die de grond bewerkt waar de BUK TELAR zou hebben gestaan op het moment dat de BUK op de MH17 schoot.

Over het bestaan van de brand bestaat geen twijfel. In een eerder artikel sprak Novini al met bewoners die inderdaad bevestigen dat de brand op het veld heeft gewoed. Maar ook bleek toen al dat veel mensen die vlakbij woonden zich wegens het hevige vechten verschuilden in kelders. Om meer te weten te komen spraken we met boeren op de plaatselijk kolchoz, die mogelijk wel in de buurt waren vanwege hun werk.

http://www.novini.nl/mh17-wie-verdraait-feiten-britse-bbc-of-russische-vesti/

We spreken met twee vrouwen die de administratie doen op de collectieve boerderij. Het bestaan van de brand wordt ook door hen bevestigd: het veld brandde op de dag dat de Boeing neerkwam. ‘Weet u misschien wat de oorzaak was van de brand?’ Een van de vrouwen lacht: Hoe moeten wij weten wanneer waar iets in de brand stond? Als we vragen wie het mogelijk wel heeft gezien blijkt dat iedereen vanwege het oorlogsgeweld op de boerderij bleef. Na 28 juli werd de boerderij zelfs geëvacueerd. Het werd namelijk onmogelijk om nog langer op de boerderij te zijn omdat deze werd gebombardeerd.

Dak van de schuur van de collectieve boerderij. De boerderij werd tijdens de gevechten in de regio getroffen door artillerievuur.

Ook het blussen van de brand werd niet door hen gedaan, er werd te hard gevochten. “Het was niet mogelijk daar naartoe te gaan. Hier werd gebombardeerd. Hier trilde het glas.” Wat betreft het zien van rooksporen blijken we ook hier niet veel verder te komen. “We probeerden niet te kijken. We verstopten ons. Waar het mogelijk was verstopten we ons.” Twee Nederlandse verslaggevers hebben een aantal boeren weten te spreken over de brand. Deze boeren wisten niet wat de brand had veroorzaakt. Wel gaven ze aan het veld te hebben omgespit.

Uit wat de twee vrouwen vertellen blijkt de schade niet alleen materieel te zijn geweest. Twee van hun collega’s bleken te zijn omgekomen toen zij vanuit hun werk naar huis gingen. “Ze gingen naar huis via Saur Mogila en een helikopter heeft ze beschoten.” Bij het bombardement is ook een meisje omgekomen, een jongen die ook in de auto zat is zwaargewond met een helikopter afgevoerd.

En passant merkt één van de vrouwen op dat “50% van onze velden heeft gebrand.” De opmerking verbaast mij. Door de gevechten en beschietingen vatten landbouwgronden vaak vlam. Natuurlijk is het geen bewijs dat er een eventuele BUK niet heeft geschoten. (Lanceringen van BUK-raketten laten in de regel geen branden achter na lancering.) Maar het betekent wel dat het opvoeren van het verbrande veld als indirect bewijs moeilijker te accepteren valt: er is een reële kans dat de desbetreffende brand door beschietingen is veroorzaakt.

In de hoop nieuwe informatie te vinden ga ik in de winter nog een keer naar de kolchoz. Wat de twee vrouwen ons al vertelden wordt ondersteund door een paar boeren die op dat moment aan het sleutelen zijn aan een tractor. Zij het dat ze nog wat meer achtergrond weten te verschaffen over de tijd waarin de MH17 werd neergeschoten.

Één van de boeren vertelt echter een verhaal wat ik slechts één keer eerder heb gehoord. “Ze hebben het luchtruim helemaal niet gesloten”, begint hij, “Ze hebben een hele maand hier gevlogen. Een keer vloog een passagiersvliegtuig via de luchtcorridor naar Rostov. Er vloog een passagierstoestel langs en twee bommenwerpers vlogen weg en begonnen alles te bombarderen. Zo van onder een (passagiers)vliegtuig vandaan, vlogen ze weg. Ze vlogen altijd onder dekking (van passagierstoestellen) en daarna onze (= DNR) luchtafweergeschut… Hoe heet dat geschut met dubbele loop?” Een andere boer antwoordt: “Zu, Zu.” Er moet bij worden verteld dat een dergelijk luchtafweergeschut niet in staat is een passagierstoestel te raken; daarvoor vliegen ze te hoog. Daarnaast is het zo dat, in de tijd dat een soortgelijke melding werd gemaakt, de rebellen voor zo ver bekend niet beschikten over wapens die tot de hoogte van een passagierstoestel konden raken. Bij gevolg konden de passagierstoestellen in principe niet geraakt konden worden. Maar, netjes is anders.

Een heel ander verhaal komt van een boer die dicht bij de kolchoz woont. Zijn huis blijkt, net als de boerderij, te zijn beschoten tijdens de gevechten in 2014. ‘Dus er zijn granaten op uw huis gevallen?’, vraag ik aan de boer. ‘Zes granaten!’ wordt mij geantwoord. ‘Het huis heb ik gerepareerd. Ik kan je het hek laten zien. Als u wilt mag u fotograferen.’ De boer neemt ons mee naar zijn huis dat hij inmiddels helemaal opnieuw op heeft moeten bouwen. Alleen de gaten in de schutting getuigen nog van de bombardementen.

Op slechts een paar meter van de collectieve boerderij, het huis van één van de boeren, beschadigd door artillerievuur.

Naast de materiële schade die de oorlog heeft aangericht, vertelt de man ook over een oudere vrouw die is overleden tijdens de gevechten. Haar huis werd getroffen door een granaat en vloog in brand. De oudere vrouw die in het huis woonde bleek te zijn omgekomen in de brand. Hij vertelt het vreselijke verhaal hoe haar zoon haar later op een brommer ophaalde en zou begraven.

Opzoek naar de eigenaar van het stuk grond

Op de boerderij wordt ons verteld dat de grond inderdaad wordt bewerkt door de collectieve boerderij. Ook wordt verteld dat het stuk land behoort tot de gemeente van Sjachtjorsk. Dit komt vreemd over: De stad Snezhnoe is namelijk veel dichterbij. Om te controleren of de claim dat het stuk grond inderdaad tot de gemeente Sjachtjorsk behoort, is het nodig verder informatie te vergaren bij de gelijknamige gemeente.

Bij de receptie van de gemeente leg ik mijn Nederlandse paspoort neer. Geen alledaags verschijnsel in de niet erkende volksrepubliek.  Even vrees ik dat er weer een verhoor volgt. Het valt mee, enkele minuten later krijgen we antwoord op onze vragen. Het stuk grond blijkt volgens het kadaster inderdaad tot Sjachtjorsk te behoren. De lokale afdeling van het ministerie van noodgevallen (MChS) is daarom verantwoordelijk voor het blussen van branden op het stuk land waar de BUK zou hebben moeten staan. Terwijl we aanstalten maken te vertrekken, zegt de dame mij nog vrolijk: “Succes met het onderzoek! Maar wij doen dat soort dingen niet. Wij zijn goeie mensen.” Ze doelt op de MH17.

De brandweerkazerne van Shachtjorsk blijkt slechts een paar blokken verderop te liggen vanaf het gemeentehuis. “Over de Boeing: Zijn we uitgereden naar de brand vlakbij Saur Mogila, waarvandaan vermeend is geschoten?”, vraagt een brandweerman na bij één van zijn collega’s. “Nee, we zijn niet uitgereden”, is het antwoord. Maar om zeker te weten moet worden gebeld naar het hoofdkantoor in Donetsk.

Ik sta er niet om te springen om daar heen te gaan. Een vuistregel is: hoe hoger je in de organisatie terecht komt, des te groter de verantwoordelijkheid, des te officiëler de antwoorden. Als er al een antwoord komt. Toch besluit ik te gaan, maar het voorgevoel blijkt juist: Eenmaal in Donetsk zal de woordvoerster van de MChS me doorverwijzen naar de minister zelf. De brief die ik de minister zal sturen is nog steeds niet beantwoord.

Terwijl ik in de kazerne in Donetsk wacht op de woordvoerster in Donetsk spreek ik uit beleefdheid nog met de brandweerman die die dag functioneert als receptionist. ‘Jullie zullen het wel druk hebben met branden in deze hitte?’, vraag ik hem. ‘Het valt mee’, zegt hij, ‘vorig jaar was het erger.’ ‘Hoezo?’, vraag ik hem, ‘Was het toen nóg warmer?’ Hij antwoordt ontkennend: ‘Toen werd er veel meer geschoten.’