Militair ingrijpen helpt burgers in Syrië niet verder

door | 16 september 2013

Ontelbare levenloze lichamen die naast elkaar liggen opgebaard in kleine kamertjes en gangen wegens een gifgasaanval. Zulke beelden schreeuwen om een antwoord van de internationale gemeenschap. Een militaire aanval zal de kans op vrede verkleinen en de humanitaire ramp in Syrië echter hoogstwaarschijnlijk verergeren. De ChristenUnie pleit er daarom voor dat Minister Timmermans zich uitspreekt tegen militair handelen.

Een chemische aanval mag niet ongestraft voorbij gaan. Er zijn aanwijzingen dat President Assad achter de aanval zit. De resultaten van de VN-inspecteurs zullen waarschijnlijk aantonen dat er sprake is geweest van een chemische aanval maar kunnen geen antwoord geven op de schuldvraag. De Verenigde Staten, Frankrijk en Engeland; Rusland zegt goede gronden te hebben om aan te nemen dat de rebellen er juist achter zitten. Inmiddels heeft Minister Timmermans laten weten dat hij ook ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ ervan overtuigd is dat Assad verantwoordelijk is voor het gebruik van chemische wapens. Daarom hebben we een verzoek gedaan om opnieuw vertrouwelijk een briefing te krijgen van de Nederlandse inlichtingendiensten.

Een andere cruciale vraag wordt echter vrijwel niet gesteld: wat wordt er eigenlijk bereikt met een militaire aanval? Een mogelijk antwoord hierop ligt verscholen in het principe van de rechtvaardige oorlog. Heel simpel gezegd: bezint eer gij begint!

Dit concept, ooit bedacht door filosofen als Hugo de Groot en Thomas van Aquino, leidt ook voor het Syrische conflict tot heldere inzichten. Het uitgangspunt is dat een staat haar soevereiniteit verliest wanneer zij handelingen pleegt die ‘het morele geweten van de mensheid shockeren’. De chemische aanval heeft dit teweeg gebracht, al moeten we ook de enorme aantallen slachtoffers die al gevallen zijn niet vergeten. In dergelijke gevallen kan de internationale gemeenschap met militaire middelen haar morele verantwoordelijkheid nemen.

Het principe van de rechtvaardige oorlog verbindt wel eisen aan een militaire aanval. Zo moeten diplomatieke mogelijkheden zijn uitgeput, het geweld proportioneel zijn en de initiatiefnemers geleid worden door zuivere motieven.

Maar er is nog een belangrijk aspect. De militaire ingreep, de aanval moet een gerede kans van slagen hebben. Om twee redenen: een kansloze aanval betekent het slachtofferen van je eigen militairen. En een aanval die de kans op vrede verklein en niet tot minder, maar juist tot meer slachtoffers leidt, moet alleen al om die reden achterwege blijven. Dan is het middel erger dan de kwaal. En dat is er wel aan de hand als we het hebben over militair ingrijpen in Syrië.

Voorstanders van militair ingrijpen benadrukken dat afzijdig blijven geen optie is, omdat een chemische aanval een misdaad tegen de menselijkheid is. Dat is helaas maar al te waar. Toch kun je niet voorbijgaan aan de complexiteit van het Syrische conflict. Het gaat hier niet alleen om monster Assad dat in gevecht is met heldhaftige vrijheidsstrijders. De rebellen zijn niet eensgezind en bestrijden ook elkaar omdat ze verschillende ideeën hebben over de toekomst van Syrië.

Een militaire aanval op het regime van Assad zal de krachtsverhoudingen veranderen in het voordeel van de rebellen. Maar wie zijn dat eigenlijk? Het Amerikaanse congres bevroeg Minister Kerry juist hierover maar zijn antwoorden waren zeer verontrustend. Volgens Kerry is de Syrische oppositie gedurende de laatste maanden ‘steeds gematigder geworden’ en veel meer dan voorheen ‘voorstander van het democratische proces en een grondwet die minderheden beschermt’.

Niets blijkt minder waar. Ook uit Amerikaanse veiligheidsbronnen blijkt dat de oppositie verre van gematigd is. Ook de oppositie heeft zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmisdaden aldus VN-onderzoeker Pinheiro. Ook zij zijn verantwoordelijk voor standrechtelijke executies, het bestoken van woonwijken en gijzelnemingen. Het meest prangende is echter dat niet kan worden uitgesloten dat deze groeperingen ook chemische wapens hebben gebruikt.

Radicaal islamitische strijdkrachten, zoals Al Nusra, maken een cruciaal onderdeel uit van het verzet tegen Assad. Zij hebben geen oog voor andersdenkenden, of het nu gematigde moslims zijn, of christenen of alawieten. Afgelopen week kwam naar buiten dat jihadisten het christelijke dorp Maaloula zijn binnengevallen. Kerken werden verbrand en christenen vermoord. Wanneer het Assad-regime wordt verzwakt door een militaire aanval, wordt het bijltjesdag: voor de geloofsgenoten van Assad, voor christenen en voor iedereen die de jihadisten in de weg staan. Wat is dan het antwoord van Obama, Hollande en Cameron?

Wij moeten niet met een roze bril naar de oppositie te kijken. Een militaire oplossing zorgt er niet zo maar voor dat de mensenrechten, waaronder bescherming van minderheden, zullen worden gerespecteerd. En het is al helemaal geen recept voor democratie. Er bestaan geen gemakkelijke oplossingen om het bloedvergieten in Syrië te stoppen.

Natuurlijk moet duidelijk zijn dat oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid niet ongestraft kunnen blijven. Niet voor Assad en niet voor de oppositie. Maar daar zijn meer wegen voor. Nu afzien van ingrijpen is niet hetzelfde als voor altijd een vrijbrief geven aan oorlogsmisdadigers.

Beëindiging van het conflict moet het eerste doel zijn. Hopelijk is het ontmantelen van de chemische wapens waar nu over wordt gesproken daartoe een eerste stap. Alle aandacht dient nu gericht te zijn op het laatste initiatief binnen de VN-veiligheidsraad om tot een vreedzame oplossing te komen. Maar zelfs indien dat initiatief niet slaagt moet een militaire aanval op Syrië pertinent worden uitgesloten. Het komt ongetwijfeld voort vanuit een nobel streven maar zal de situatie voor de Syriërs waarschijnlijk alleen maar verergeren

Daarna zijn er mogelijkheden om het recht alsnog te laten zegevieren. Bijvoorbeeld door Assad en andere leiders die oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid hebben bedreven voor het Internationaal Strafhof te krijgen. In de Bijbel roept de profeet Amos ons op om het recht te laten stromen als water en gerechtigheid als een rivier. In dit geval staat militair handelen haaks op dat streven.

Joël Voordewind & Shamir Ceuleers (respectievelijk Tweede Kamerlid en beleidsmedewerker van de ChristenUnie-fractie)