Obama legitimeert drone-aanvallen – Nergens zo veel oorlogstaal als waar men zelf niet weet wat oorlog is

door | 6 juni 2016

Aan puin geschoten steden, met de grond gelijk gemaakte scholen en ziekenhuizen, gefolterde en geëxecuteerde gevangenen, ontploffende autobommen. Lange rijen vluchtelingen, hun huizen kapot gebombardeerd, strompelend langs een weg die nergens naartoe leidt met hun schamele resterende bezittingen op hun rug. Sprekende foto’s en filmbeelden uit het Midden-Oosten, Azië, Afrika, laten steeds weer de keerzijde van de ‘Nieuwe Wereldorde’ zien, het mondiale systeem onder Amerikaanse leiding, dat president George H.W. Bush in 1991 voorspiegelde.

Ze laten ook de enorme kloof in perceptie zien tussen grote delen van de wereld en het Westen, meer in het bijzonder de Verenigde Staten. De Verenigde Staten op wier territorium zich als sinds Pancho Villa in 1916 Nieuw-Mexico binnenviel, geen vreemde mogendheid meer vertoond heeft. Amerika kent noch begrijpt de realiteit van oorlog, wat de oorlogszuchtige taal van presidentskandidaten en andere politici niet ongevaarlijker maar wel absurder maakt. Intussen wordt er ook nu weer stevig op de oorlogstrom geslagen, terwijl het Pentagon onlangs bekend maakte dat de Verenigde Staten zoveel mensen gebombardeerd hebben op zoveel verschillende plaatsen dat men van lieverlee door de voorraad heen raakt.

In reactie op een toenemende roep om enige verantwoording, heeft president Barack Obama toegezegd meer openheid te geven over de drone-oorlogen die de VS op dit moment in tenminste zeven landen voeren. Door deze en gene is al niet geringe kritiek geuit op de drone-missies, vanwege het ontbreken van een juridisch kader. De regering stelt echter de drone-missies gerechtvaardigd worden door de Autorisatie voor het Gebruik van Militair Geweld uit 2001, die de strijdkrachten carte blanche geeft om ‘aan Al Qaida gelieerde terroristen’ met alle beschikbare middelen te achtervolgen en uit te schakelen. De bijkomende drone-aanvallen door de CIA zijn ‘geheime acties’ die gelegaliseerd worden door presidentiële ‘bevindingen’ en zowel de inlichtingendiensten als de strijdkrachten laten zich naar verluidt leiden door het principe dat de VS het gezag heeft een ‘dreigende’ terrorist tot doelwit te maken, wanneer het de overheid ter plaatse aan de middelen of de wil ontbreekt om dat zelf te doen.

Berichtgeving in de Amerikaanse media suggereert dat er binnenkort een rapport van het Witte Huis uitkomt over de aantallen burgers die sinds 2009 door drone-aanvallen om het leven zijn gebracht, maar zoals wel vaker zit het ‘m in de details. De Amerikaanse overheid probeert te laten zien dat het aantal burgerslachtoffers minimaal is, hoewel men waarschijnlijk niet zover zal gaan als CIA-directeur John Brennan die stelde dat de aanvallen van zijn dienst “geen burgers” gedood hadden. Men zal het aantal burgerslachtoffers dat uit het rapport naar voren komt, tot een minimum reduceren door zowel ‘oorlogszones’ in Afghanistan, Syrië en Irak als ‘clandestiene’ operaties van de CIA buiten beschouwing te laten. Alleen Libië, Somalië, Jemen en mogelijk Pakistan zullen meegenomen worden in de statistieken.

Het rapport zal ook zijn eigen definities van wat een terrorist of strijder mag heten manipuleren. En het zal sommige aanvallen die anders niet uit te leggen zouden zijn, als ‘zelfverdediging’ met het oog op andere Amerikaanse operaties interpreteren. De richtlijnen voor het afvuren van Hellfire-raketten door drones zijn enigermate subjectief geweest, zo werd bijvoorbeeld iedere man van weerbare leeftijd met een wapen zonder meer als terrorist aangemerkt waarmee zij in aanmerking kwamen voor eliminatie. Het dragen van een wapen is in tribale samenlevingen als in Afghanistan en Pakistan echter allerminst ongebruikelijk voor mannen en hoeft helemaal niet te wijzen op betrokkenheid bij een terroristische organisatie. In andere gevallen zal een tribale samenkomst waar naar verluidt enkele vermeende terroristen aanwezig zijn voor honderd procent als terroristisch beschouwd worden, ook al heeft degene die de drone bestuurt geen idee wie de andere mensen zijn in de groep waarin de al of niet duidelijk geïdentificeerde vermeende terroristen zich bevinden.

Het document zal waarschijnlijk ook dubieuze aannames over de doelwitten van de aanvallen bevatten, wie tussen de regels door leest zal ernstige twijfel hebben aan de zogenaamde precisieaanvallen die door middel van drones uitgevoerd worden. Maar het verleden leert dat alles aan de aandacht onttrokken zal worden door de bespreking van juridische aspecten van het gebruik van drones en dat men de menselijke tragedies, die zich op de grond afspelen doordat de Amerikaanse regering het voordeel van de twijfel krijgt wanneer een doelwit niet in een duidelijke categorie valt, weg zal wuiven of simpelweg zal negeren.

Er zit evident een politieke bedoeling achter het rapport, namelijk het institutionaliseren van het proces van het wereldwijd inzetten van drones voor dodelijke aanvallen per presidentieel fiat. Obama heeft de drone in zijn hart gesloten als zijn favoriete wapen tegen terroristen. Hij heeft al honderden aanvallen gesanctioneerd, wat een gigantische uitbreiding van de inzet van drones is, ten opzichte van zijn ambtsvoorganger George W. Bush, die in zijn acht jaar in het Witte Huis minder dan vijftig maal een drone-aanval goedkeurde. Het ligt in de lijn der verwachting dat Obama het proces voor het selecteren en doden van doelwitten per decreet zal formaliseren voor het einde van zijn ambtstermijn.

Drone-aanvallen of niet, Amerikanen zouden sowieso ontsteld moeten zijn over het aantal mensen dat hun overheid direct of indirect om het leven heeft gebracht sinds het begin van de ‘Oorlog tegen Terreur’ bijna vijftien jaar geleden. Zeker aangezien Amerika gedurende die periode niet echt in staat van oorlog is geweest met wie dan ook – en waarschijnlijk zouden de meeste Amerikanen ook ontsteld zijn als ze het wisten. Vergeet niet dat er veel manieren zijn om om het leven te komen. De voormalige minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright stelde in een beruchte uitspraak dat de dood van 500.000 Irakese kinderen ten gevolge van sancties in de jaren ’90 die de import van medicijnen en voedsel beperkten “het waard” was. Recenter zijn er nog tien- of honderdduizenden om het leven gekomen in grot stromen vluchtelingen. Het vereist geen kogel of granaatscherf om ten gevolge van oorlogsgeweld om het leven te komen.

Schattingen van de dodentallen ten gevolge van de Amerikaanse invasies in Afghanistan en Irak zijn op best goed geïnformeerde gokken en variëren sterk naar gelang wat men wel of niet mee in beschouwing neemt. Is uithongering ten gevolge van onderbroken voedselvoorziening of dood door een ziekte die behandeld had kunnen worden als het ziekenhuis niet vernietigd was, de verantwoordelijkheid van de VS? Daar is wel een zaak voor op te zetten.

Hoe het ook zij, het optellen van het uiteindelijke aantal doden komt uiteindelijk neer op een exercitie die niet plaats had hoeven vinden als de militaire actie niet had plaats gevonden. Overheden zullen altijd proberen de getallen laag te houden en zullen oorzakelijke verbanden van de hand wijzen, terwijl andere waarnemers misschien het tegenovergestelde zullen doen.

Een rapport uit maart 2015 van de Nobelprijs-winnende organisatie ‘Physician for Social Responsibility’ (PSR, Artsen voor Maatschappelijke Verantwoordelijkheid) wijst er op dat er aanzienlijke, moedwillige bagatellisering plaats vindt van de werkelijke gevolgen van de door Amerika geleide reactie op het terrorisme. Het rapport stelde dat in de eerste tien jaar na de aanslagen van elf september alleen in Irak, Afghanistan en Pakistan al meer dan 1,3 miljoen mensen gedood werden in het kader van de zogenaamde ‘Global War on Terror’. Een jaar later kan men bij elkaar optellen dat de aantallen in die landen nog verder zijn toegenomen, en verder Syrië, Libië, Somalië en Jemen aan de slachting toevoegen, zodat men in redelijkheid mag vermoeden dat het huidige lopende totaal boven de 2 miljoen slachtoffers uitstijgt. Sommige anderen schattingen gaan uit van eerder 4 miljoen. Het rapport van de PSR benadrukt dat hun inschatting van het dodental ‘behoudend’ is en gebaseerd op de meest betrouwbare bronnen, wat er op wijst dat er ook grote aantallen doden gemelden zijn die niet bevestigd konden worden.

Ook als we George W. Bush en Barack Obama niet als massamoordenaars in de zin van Pol Pot of Stalin beschouwen, leert deze kwestie wel dat het leiden van wat in naam een democratie is, geen beletsel is voor het grotendeels lukraak uithalen zonder de gevolgen voor de bevolking in de landen in kwestie in overweging te nemen. Amerika, dat democratische voorbeeld voor de wereld, ziet zich nu gereduceerd tot het uitbrengen van rapporten om de lijn te ondersteunen dat er toch heus niet zoveel burgerslachtoffers zijn gevallen ten gevolge van drone-aanvallen in landen waarmee Amerika niet in oorlog is, maar die wel plaats kunnen vinden door middel van een dubieuze, mogelijk zelfs ongrondwettelijke, machtiging door het Congres.

In de afgelopen vijftien jaar heeft dit moordproces post kunnen vatten en men staat nu aan de vooravond van de formele institutionalisering ervan. De volgende president, Clinton of Trump, zal in staat meer van hetzelfde te doen, aangezien de procedures in kwestie ‘volstrekt legaal’ zijn en het er dik in zit dat ze binnenkort door een presidentieel decreet geautoriseerd worden. Die 2 miljoen, 4 miljoen of later misschien wel 6 miljoen, zullen uiteindelijk, zoals Stalin zei, geen tragedie zijn, maar slechts een statistiek.

Dit artikel is oorspronkelijk in het Engels verschenen bij het tijdschrift The American Conservative.