Oekraïense leiding verliest gezag in leger, geheime dienst en onder bevolking

door | 31 juli 2015

De Oekraïense politieke leiding ziet zich met een groot aantal zwaarwegende problemen geconfronteerd. De ernstigste daaronder is wel de neergang van haar eigen aanzien, en de bereidheid van burgers, ambtenaren en militairen, om haar te geloven en te volgen.

De regering en de president zijn zich wel bewust dat de loyaliteit van de mensen weg sijpelt. De geheime dienst SBU heeft dan ook de opdracht om deze ontwikkeling tegen te gaan. President Petro Porosjenko heeft de SBU bijvoorbeeld opdracht gegeven hard op te treden tegen journalisten en anderen die zich in de openbaarheid kritisch uitlaten. Dit is vooral gericht tegen critici van de nieuwe mobilisatiegolf die Porosjenko heeft aangekondigd, vanwege de voortdurende burgeroorlog in het oosten van het land.

In een zitting van het kabinet beklaagde de president onlangs: “Twee weken geleden is een informatieoorlog tegen Oekraïne begonnen met als doel de mobilisatie te verijdelen. Daaraan nemen journalisten, zogenaamde journalisten en zogenaamde maatschappelijke activisten deel, die momenteel een even grote bedreiging vormen als de vijand aan het front.” De staat, zo vervolgde Porosjenko, zal daar gedecideerd en compromisloos tegen optreden. De SBU had op dat moment reeds een centrum van “anti-Oekraïense” activiteiten opgerold en daarbij 19 actieve mobilisatiecritici vast genomen, zo meldde de president, en de geheime dienst zou deze aanpak voortzetten.

De SBU zal dat evenwel met verminderde krachten moeten doen, omdat ze zich gedwongen ziet tot onderzoek onder het eigen personeel. De dienst heeft tegen meer dan 40 eigen medewerkers, deels met hoge rang, onderzoeken ingesteld wegens hoogverraad. Nadat de president kort geleden SBU-chef Valentin Nalivaitsjenko had ontslagen, was het de eerste opdracht van zijn opvolger Vassili Gritsak om bekendmakingen als: “Meerdere generaals en oversten van de veiligheidsdienst, die de belangen van de staat verraden hebben, zijn gearresteerd”, uit te doen gaan.

Dat de regering van niemand meer zeker kan zijn, laat ook het voorbeeld van generaal-majoor Alexander Kolomijets zien, die met een honderdtal andere legerofficieren naar de militie in Donetsk overgelopen is, om in zijn eigen woorden hun geboortegrond in het Donetsbekken te verdedigen. Wat hij over het Oekraïense militaire commando vertelt, geeft te denken: “Ik met veel generaals van de Oekraïense strijdkrachten gesproken. Ze zijn allemaal tegen deze oorlog. Niemand wil vechten.” Iedere tegenspraak wordt echter onderdrukt: “Wie er niet in mee gaat, wordt klem gezet. Daarom is men simpelweg bang.” Alleen de zogenaamde vrijwilligersbataljons willen nog vechten. En gezien de recente conflicten tussen de Rechtse Sector, waarbij veel veteranen van die bataljons betrokken zijn, en de regering, heeft de regering zelfs bij hen een ernstig tekort aan gezag.

Naast afvallige leden van de geheime dienst en kritische journalisten, worden ook alle burgers vervolgd die tot de categorie “binnenlandse separatisten” gerekend worden. Daarvoor gelden verschillende kenmerken, die de regering middels posters en flyers bekend heeft gemaakt. Het gaat om deels vage kenmerken, zoals dat iemand de staat in gevaar brengt door, bedoeld of onbedoeld, feiten te verspreiden die een gevaar zouden kunnen vormen. Er zijn bijvoorbeeld reeds mensen gearresteerd vanwege het verspreiden van berichten over de toekomstige status van de Russische taal en inwoners met de Russische identiteit in Oekraïne. Ook wie Russische propaganda verspreid of Russische symbolen draagt, wordt vervolgd. En wie aan demonstraties tegen de regering deelneemt, met of zonder Russische symbolen, moet ook met vervolging rekenen.