Ontketent Zweedse erkenning Westelijke Sahara nieuwe ‘Arabische lente’?

door | 18 november 2015

Zweden onderneemt als eerste lidstaat van de Europese Unie stappen om de Arabische Democratische Republiek Sahara (ADRS), beter bekend als ‘Westelijke Sahara’, officieel als onafhankelijke staat te erkennen. Daartoe wordt in de Zweedse Rijksdag momenteel een wetsvoorstel ontworpen.

In westerse media is tot nog toe geen aandacht besteed aan de Zweedse stappen, maar in Marokko, dat de Westelijke Sahara als deel van zijn grondgebied beschouwt en het grootste deel ervan militair onder controle heeft, worden de ontwikkelingen op de voet gevolgd.

Zo verklaarde de Marokkaanse overheid eind september dat een nieuwe vestiging van Ikea bij Casablanca niet kon openen vanwege het ontbreken van een wettelijk voorgeschreven certificaat. Intussen heeft de Marokkaanse regering officieel een algemeen boycot van Zweedse producten en bedrijven afgekondigd. Door deze economische druk hoopt Marokko de Zweedse politiek van haar voornemen af te brengen. Men vreest in Rabat namelijk dat de Zweedse stap aanleiding zou kunnen zijn voor andere Europese staten om de Westelijke Sahara ook als onafhankelijke staat te erkennen. De Zweedse regering probeerde de Marokkaanse onrust te sussen. Zo benadrukten zowel minister van Buitenlandse Zaken Margot Wallström als premier Stefan Löfven dat de regering geen besluit heeft genomen maar de uitkomst van een evaluatie afwacht. Hun sociaaldemocratische partij is echter de drijvende kracht achter de initiatieven om Westelijke Sahara als onafhankelijke staat met de ADRS als regering te erkennen.

WesternsaharamapDe Westelijke Sahara werd eind negentiende eeuw een kolonie van Spanje. Toen het in 1975 onafhankelijk werd, werd het ingenomen door Marokko en Mauritanië, terwijl Algerije in 1976 de oprichting van de ADRS door de gewapende onafhankelijkheidsbeweging ‘Polisario’ steunde. Mauritanië heeft zich inmiddels teruggetrokken uit de Westelijke Sahara, maar Marokko bezet nog altijd het grootste deel van het land, waaronder de gehele kuststrook, terwijl het ADRS slechts de controle heeft over ongeveer een vijfde van het grondgebied.

Een interessant punt is dat Marokko vanouds een ‘geprivilegieerd partner’ is van de Verenigde Staten, het koninkrijk Marokko was in 1777 het eerste land dat de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten erkende. Onder president George W. Bush werd Marokko zelfs als ‘major non-NATO ally’ (voorname niet-NAVO-bondgenoot) aangemerkt. Marokko onderhoudt echter ook goede banden met de Golfstaten en met name met Saoedi-Arabië. Ook het geprivilegieerde partnerschap van dat laatste land met Amerika liep door de jongste ontwikkelingen schade op. Daarbij spelen, naast geostrategische overwegingen van de VS voor een omvorming van het Midden-Oosten op de lange termijn, om het recente Amerikaanse vergelijk met Iran en de Amerikaanse aversie tegen de nauw met Riaad verbonden nieuwe Egyptische regering een rol. Daarbij komt dat Marokko niet alleen een bestanddeel van de door de Saoedi’s aangevoerde soennitische coalitie tegen de Houthi-rebellen in Jemen is, maar ook bijdraagt aan de ideologische rechtvaardiging daarvan, door de afstamming van het Marokkaanse koningshuis van de profeet Mohammed.

Als diverse Europese staten ertoe over zouden gaan de Westelijke Sahara als een onafhankelijke staat te erkennen, dan kan Marokko een volksraadpleging over de politieke toekomst van het gebied niet langer afhouden. Wanneer men alleen de inheemse bevolking en niet de Marokkanen die zich sinds de jaren zeventig in het gebied gevestigd hebben, zou raadplegen, zou zo’n plebisciet vrijwel zeker tot onafhankelijkheid leiden.

Het verlies van de Westelijke Sahara zou voor Marokko een belangrijk economisch verlies inhouden, vanwege de grondstoffen in het gebied (met name fosfaat), maar vooral vanwege de exclusieve economische zone, met name relevant vanwege de rijke visgronden in dat deel van de Atlantische Oceaan. Bovendien zou het ernstige schade toebrengen aan het Marokkaanse gevoel van nationale trots, wat tot politieke onrust zou kunnen leiden. Intussen komen er uit de regio rond Tindouf, in het zuidwesten van Algerije, berichten over activiteiten van Al Qaida-ronselaars onder vluchtelingen uit Westelijke Sahara.

De vraag is dan ook of we hier louter te maken hebben met onbesuisde, ideologisch gedreven politiek van de Zweden, of dat er ook een ander belang meespeelt, bijvoorbeeld om de Maghreb verder te destabiliseren met het oog op een nieuwe toename van de migratiestromen naar Europa.