Paul van Buitenen: CAPRA-advocaten en de korpschef

door | 29 januari 2020

Het advocatenkantoor CAPRA advocaten [1] is een o.a. in het ambtenarenrecht gespecialiseerd advocatenkantoor. CAPRA heeft de reputatie van een pitbull [2] die de overheid juridisch ondersteunt om weerspannige ambtenaren te ontslaan. Het Vuurwerkramp dossier vormt daarop geen uitzondering. Een senior advocaat en partner van CAPRA advocaten [3] heeft korpschef Deelman van de politie Twente veelvuldig bijgestaan in het onder druk zetten en afserveren van de beide klokkenluiders uit zijn korps; Tolteam-rechercheurs Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn. Het Vuurwerkrampdossier bevat vele documenten van dit advocatenkantoor.

Ter illustratie van de werkwijze van CAPRA-advocaten, daarbij handelend in opdracht van de overheid, volgen hieronder een aantal standpunten uit één van deze documenten; een pleitnota van de behandelend CAPRA-advocaat. Deze punten zijn door mij becommentarieerd weergegeven. Deze pleitnota maakte CAPRA voor korpschef politie Twente, mr. Piet Deelman. De CAPRA-nota diende als antwoord van de korpschef op het bezwaar van beide klokkenluiders tegen zijn besluit om hen buiten functie te stellen en te schorsen en betrof de zitting van de bezwarencommissie politie Twente op 25 aug. 2004.

Feitenverdraaiing

CAPRA start in de pleitnota met een weergave van wat zij duiden als ‘de feiten’. In werkelijkheid geeft CAPRA een subjectieve weergave van de gebeurtenissen, die daarbij is geoptimaliseerd voor de doelstelling van de opdrachtgever, korpschef Deelman: het ontslag van de beide lastige melders van misstanden.

Ontslagkwalificatie

De CAPRA-advocaat verwerkt in zijn overzicht van ‘de feiten’ alle noodzakelijke overtredingen die een klokkenluider moet hebben gemaakt, opdat er voldoende ingrediënten zijn voor de kwalificatie van sancties. Ook wordt het pad geplaveid voor de beëindiging van de dienstbetrekking.

Schending vertrouwen

Als ervaringsdeskundige, die honderden klokkenluiders in binnen- en buitenland heeft geadviseerd, herken ik (PvB) bij achteraf lezing van alle stukken, waaronder de dagboekaantekeningen van beide klokkenluiders, twee uiterst integer opererende melders van misstanden die, loyaal, naïef, beleefd en voorzichtig, alle interne instanties [4] aflopen in de hoop te worden gehoord. Daarbij is hun vertrouwen door de korpschef op grove wijze geschonden. Korpschef Deelman liet niet alleen geen onderzoek doen, maar hij leverde hen tevens over aan die personen die de misstanden begingen.

Ongefundeerde beschuldigingen

De CAPRA-advocaat verdraait deze integere handelwijze naar het tegenovergestelde. Hij presenteert als ‘feit’ dat zij zich hebben schuldig gemaakt aan het uiten van ongefundeerde beschuldigingen buiten de organisatie, zonder dat de leiding eerst intern de kans heeft gekregen onderzoek te doen. Alleen al het blote feit dat het gerechtshof, n.a.v. de geuite bezwaren van de beide melders tegen de bewijsvoering door het OM, de voor brandstichting veroordeelde André de Vries heeft vrijgesproken, spreekt boekdelen. Immers, niet de verdediging van De Vries, maar de beide melders leverden het materiaal aan waarmee de OM-bewijsvoering onderuitgehaald werd.

Intern politieonderzoek

De CAPRA-advocaat presenteert het intern politieonderzoek, naar de werkwijze van het Tolteam, op een wijze als zou de instelling van dat onderzoek een tegemoetkoming zijn door de korpschef aan de klachten van beide melders. Wat CAPRA echter niet vermeldt is dat korpschef Deelman feitelijk gevraagd heeft om vooral naar de gedragingen van de beide melders te kijken. Ook verzuimt CAPRA te vermelden dat, ondanks deze insteek van het onderzoek, er een plotselinge omslag in dat onderzoek optrad als gevolg van eerder achtergehouden informatie die alsnog het onderzoeksteam bereikte. Daardoor was de onverwachte tussentijdse conclusie dat het verdere onderzoek gericht zou moeten zijn op de onderzoekshypothese van ‘bewuste misleiding van de rechterlijke macht door Tolteam en OM’.

Rijksrechercheonderzoek

De CAPRA-advocaat stelt dat beide melders onterecht beschuldigingen naar buiten hebben gebracht toen zij meenden ten onrechte niet door de rijksrecherche te zullen worden gehoord. In werkelijkheid was deze vrees van beide melders volkomen terecht en hebben zij alleen door het publieke optreden van hun advocaat nog hun grieven onder de aandacht kunnen brengen bij de rijksrecherche, die overigens de verborgen agenda had om materiaal te vinden waarmee zij door het Openbaar Ministerie van meineed konden worden beschuldigd.

Perscontacten

De CAPRA-advocaat stelt dat de korpschef hen niet heeft ontmoedigd om met de pers te praten. Dit is feitelijk onjuist. Ook stelt hij dat melders niet met ongefundeerde beschuldigingen naar buiten mochten treden. Dit was echter niet aan de orde. De verwijten van beide melders waren terecht. Vele jaren later, bij de totstandkoming van de review van de Vuurwerkramp dossiers, blijken de politieklokkenluiders zelfs alleen nog maar het topje van de ijsberg te hebben geraakt.

Herhaalde waarschuwingen

CAPRA creëert in het pleidooi een fictieve werkelijkheid, waarbij de korpschef beide melders een groot aantal malen heeft gewaarschuwd hun kritiek eerst intern te uiten, maar dat melders een aanleiding zochten om toch met hun kritiek naar het Tv-programma ‘Netwerk’ te gaan. Daarbij maakt CAPRA dankbaar gebruik van de officier van justitie die het rijksrechercheonderzoek leidde en daarbij beweerde dat melders wisten dat zij wél door de rijksrecherche zouden worden uitgenodigd voor verhoor. Dit was onjuist.

Geduld van de korpschef

CAPRA creëert eveneens het beeld als zou de korpschef tegen beter weten in extra veel geduld hebben gehad met beide melders en herhaalde handreikingen tot bemiddeling aan hen hebben gedaan. Hiermee wordt het voor schorsing en ontslag noodzakelijke beeld geschapen van zorgvuldigheid van de werkgever jegens beide melders.

Reputatieschade Tolteam/OM

De CAPRA-advocaat stelt dat beide melders onnodig het Tolteam en het OM in een kwaad daglicht hebben gesteld, waardoor er geen vertrouwensbasis meer is voor een vruchtbare samenwerking. In werkelijkheid hebben melders teneinde raad hun advocaat op Tv laten optreden, na jarenlange tegenwerking en zware druk van de korpsleiding en de hiërarchie, die op hen werd uitgeoefend om zich te voegen naar de uitkomsten van het onderzoek.

Voornemen reeds vast

De CAPRA-advocaat sluit af met een uitsmijter. Hij concludeert dat na ontvangst van het advies van de bezwarencommissie van de politie er door de korpschef definitieve besluiten genomen zullen worden. Hiermee zegt CAPRA in feite dat het advies van de commissie er helemaal niet toe doet, omdat het besluit van de korpschef al vast staat.

Verschil in golflengte

Op 17 januari 2005 is er een bijeenkomst tussen beide melders, korpschef Deelman, een jurist van de vakbond [5] en de CAPRA-advocaat. Opvallend is dat beide melders het over de inhoud van de melding willen hebben, terwijl de korpschef, daarin geadviseerd door de CAPRA-advocaat, hamert op de schending van de geheimhouding door het publieke optreden van de advocaat van beide melders. Gesteund door CAPRA dreigt Deelman steeds met strafontslag, tenzij melders akkoord gaan met een regeling. Voortzetting van het dienstverband is voor de korpschef niet bespreekbaar. Uiteindelijk zullen beide melders met ‘het pistool op het hoofd’ halsoverkop akkoord moeten gaan met ‘eervol ontslag’.

Voetnoten

[1] Bron: https://capra.nl/sectoren-expertise/overheid/ waar het volgende valt te lezen: “CAPRA Advocaten is specialist arbeidsverhoudingen in het publieke domein. Voor de sector Overheid geldt dat wij al sinds 1928, het jaar van onze oprichting, de traditionele overheid bijstaan. Oorspronkelijk waren dat Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, politie, en de rechtspraak. En na hun oprichting geldt dat ook voor tal van veiligheidsregio’s.”

[2] Bron: https://www.ftm.nl/artikelen/capra-pitbull-overheid

[3] De advocaat in kwestie is in november 2019 overleden. Daarom wordt in dit artikel de term ‘CAPRA-advocaat’ of CAPRA gebruikt. Een overleden advocaat kan niet worden aangepakt. Het gaat om het optreden van CAPRA namens de overheid richting melders van misstanden. Dit optreden past in het beeld van namens de overheid optredende juristen bij de bezwering van naderend onheil. Hierover volgt in latere artikelen véél meer.

[4] De melders hebben zich tot hun eigen en tot andere hiërarchie binnen de politie gewend, tot Bureau Interne Zaken van de politie Twente, een intern sociaal werker geconsulteerd, een vakbond voor politiepersoneel geraadpleegd en meerdere juristen geconsulteerd. Het enige waar de Tolteamleiding mee kwam was een zonder zijn medeweten gemaakte afspraak bij de psychiater voor Tolteam-rechercheur Paalman.

[5] Deze juriste deed erg haar best voor de beide klokkenluiders. Pas toen zij door de vakbond werd vervangen door een hoger in rang staande juriste binnen de bond, die pragmatisch en meer op afstand de zaak van de beide melders zo snel mogelijk afwikkelde, kon er overeenstemming worden bereikt over de wijze van ontslag, waarbij de korpsleiding grotendeels haar zin kreeg.