T.E. LAWRENCE, heraut van het kalifaat

door | 17 oktober 2016

Het unieke van Lawrence is dat hij een man was van zowel de pen, als het zwaard. De oude Spanjaarden kenden het ideaal van ‘armas y letras’. Het was mooi als je goed kon schrijven, maar nog mooier als je ook de wapens hanteerde. Zo kennen we onder andere: Bernal Díaz del Castillo, auteur van het als meesterwerk beschouwde Ware relaas van de verovering van Nieuw Spanje, die als soldaat had meegevochten in het leger dat Mexico veroverde; of Alonso de Ercilla, dichter van het eerste Amerikaanse epos La Araucana, die had meegedaan met de onderwerping van de Chileense indianen. Maar dat was vier eeuwen geleden. Lawrence had met The Seven Pillars of Wisdom in de twintigste eeuw op het punt van armas y letras zijn gelijke niet.

LawrenceWat Lawrence voor de eenentwintigste eeuw actueel maakt, is dat hij aan de wieg stond van de huidige chaos in het Midden-Oosten. Honderd jaar geleden besloten de koloniale machten Engeland en Frankrijk dat zij na de overwinning op het Osmaanse Rijk Arabië zouden verdelen, hetgeen resulteerde in een aantal mandaatgebieden die later kunstmatige staten werden. Maar de Arabieren kennen geen ‘staat’. Wat ze kennen, is een geloofsgemeenschap, ofwel een kalifaat. En een kalifaat was wat de Britten de Arabieren beloofden als ze mee zouden doen met de oorlog tegen Constantinopel en haar Duitse en Oostenrijkse bondgenoten. Dat in deze hoofdstad sinds 1908 de Jong Turken de macht van de sultan (de kalief) hadden beknot, rechtvaardigde in de ogen van hun Arabische geloofsbroeders het meedoen met de oorlog aan de zijde van de ongelovige grootmachten.

Lawrence fungeerde als verbindingsofficier tussen het Britse hoofdkwartier in Caïro en de emir of sheriff van Mekka, Hoessein. Tegelijk of al eerder was er vanuit de Britse kroonkolonie India contact gemaakt met de Saudi’s in het centrum van het Arabisch schiereiland, terwijl de Saudi’s de concurrenten waren van de Hasjemieten van Mekka en de oostelijke strook van het schiereiland. En zo was er niet alleen de geheime Engels-Franse overeenkomst, het zogeheten Sykes-Picotverdrag, maar ook het dubbelspel van Londen richting de Arabieren. In die wirwar moest Lawrence laveren tussen tegenstrijdige belangen. Als kenner van het gebied, de taal en de gewoonten was hij de ideale persoon om de Arabische nomaden naar Engelse zijde over te halen, maar hij was ook een romanticus die het beloofde kalifaat serieus nam. Daartoe sloot hij vriendschap met Feisal, een van de zonen van de door Londen als koning erkende Hoessein. Feisal werd officieel de leider van de Arabische Opstand. Lawrence moest vanuit Caïro zorgen voor goud, wapens en voedsel om de onderling verdeelde stammen van het schiereiland tot een leger te maken. De twee jaren dat hij tussen 1916 en eind 1918 in de woestijn, gekleed als kameelrijdende Arabier, met het leger van bedoeïenen mee optrok naar Damascus vormen de epische inhoud van zijn geschreven meesterwerk dat in 1962 werd verfilmd door David Lean met Peter O’Toole in de rol van T.E.

De inname van Damascus, hoofdstad van het beloofde kalifaat, moest in de ogen van Lawrence en Feisal het Sykes-Picotverdrag doorbreken, maar die hoop bleek ijdel. Tijdens de Vredesconferentie in Parijs die een einde maakte aan de Grote of Eerste Wereldoorlog, ontdekten ze dat ze niet meer dan nuttige pionnen waren geweest op het schaakbord van de grote mogendheden met hun geopolitieke ambities. Frankrijk kreeg Syrië en Libanon, en Engeland vrijwel de hele rest van wat ooit tot het Osmaanse Rijk had behoord.

Gedesillusioneerd en beschaamd keerde T.E. Lawrence zijn Arabische avontuur de rug toe. Nog één keer liet hij zich door Londen inhuren om Feisal tot koning van het mandaatgebied Irak te maken. De bedoeling was dat Feisal namens zijn Britse meesters de bloedige tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in het gebied zou bezweren. Doch tevergeefs. Zijn onderdanen vonden hem te gehoorzaam aan zijn ongelovige meesters, en ook hij kwam gedesillusioneerd aan zijn einde in Zwitserland, doodziek of mogelijk vergiftigd.

T.E. nam afstand van zijn heldenstatus en zijn rang als kolonel. Onderscheidingen weigerde hij, en tegenover koning George V noemde hij diens ministers ‘a bunch of crooks’. Hij wilde bovendien geen Lawrence meer heten. Onder de naam Ross meldde hij zich als rekruut bij de Royal Air Force, maar toen men zijn ware identiteit ontdekte werd hij de laan uitgestuurd en dook hij onder bij een afdeling van het leger onder de naam Shaw. Over zijn ontgroening schreef hij een verslag getiteld The Mint, dat pas na zijn dood mocht verschijnen. Zijn Seven Pillars of Wisdom verscheen al tijdens zijn leven, maar het oorspronkelijke manuscript was bij het overstappen op een treinstation verloren gegaan, of mogelijk gestolen door de Britse Geheime Dienst – want er stonden voor de regering compromitterende passages in.

In de jaren die volgden op zijn Arabische avontuur, ontwikkelde hij zich als schrijver. Hij las al sinds zijn vroegste jeugd de grote klassieken, en later vertaalde hij boeken uit het Frans. Zijn grootste prestatie was echter een nieuwe Engelse vertaling van de Odyssee van Homerus. Literaire perfectie behoorde tot zijn doelstellingen, en daartoe riep hij de hulp in van George Bernard Shaw met wie hij bevriend was geraakt en met wiens vrouw Charlotte hij geregeld correspondeerde. De Nederlandse vertaling van zijn meesterwerk kwam pas in 2009. Heet van de naald verscheen in 1927 de vertaling van The Arab Revolt (de populaire versie van het meesterwerk), die beperkt blijft tot enkel de gebeurtenissen. De Seven Pillars valt ook op door uitvoerige en aangrijpende reflectie op de gebeurtenissen.

Na te zijn uitgediend bij de R.A.F. – waar hij een tweede periode doorbracht bij een ander onderdeel – trok Lawrence zich terug in zijn zelfgebouwd huisje ‘Clouds Hill’, in het Zuid-West-Engelse Dorset, waar de journalisten hem bleven achtervolgen. In 1935 kwam er een einde aan zijn leven. Hij was gewoon om op zijn motor, Boanerges genaamd, door Zuid-Engeland te crossen, maar op een keer moest hij uitwijken voor een paar fietsende kinderen. In de berm geslingerd overleed hij ter plaatse – vijfenveertig jaar oud. Zijn begrafenis werd een nationaal evenement met vooraanstaande sprekers onder wie Winston Churchill, die T.E. in zijn Great Contemporaries beschreef als een onbetwiste held en zijn boek een eeuwig bestaan in de herinnering toedichtte.

In de jaren vijftig en zestig verschenen er binnen de mode van debunking de eerste negatieve publicaties over de held. T.E. zou niets meer zijn geweest dan een Britse agent, een knecht van twee meesters, een homoseksueel en masochist, iemand die zijn eigen rol in de Arabische Opstand schromelijk had overdreven, en wiens klassieke werk veeleer als fictie moest worden opgevat. Anderzijds kwamen er steeds meer gegevens uit zijn leven naar de oppervlakte, waaronder als meest relevante zijn studiereis als jonge student naar de kastelen van de kruisvaarders in Syrië en Palestina, en zijn archeologisch werk bij de opgravingen van overblijfselen van de Assyrische beschaving aan de bovenloop van de Eufraat bij de Turkse grens.

Lawrence was, zoveel staat wel vast, een gecompliceerde persoonlijkheid. Zijn roem keurde hij zowel af, als goed. Het leven in de woestijn ervoer hij als zuiver in vergelijking met de beschaving, hoewel hij zich stoorde aan de wrede kanten daarvan.

Het is de vraag wat hij zou hebben gevonden van het kalifaat van ISIS, tegen de achtergrond van de geschonden Britse belofte en zijn schaamte- en schuldgevoelens daarover. Dat hij het optreden van de Amerikanen en hun Europese bondgenoten in het Midden-Oosten zou hebben veroordeeld, lijkt vrijwel zeker.