De tegenstrijdigheid van eurofiel separatisme

door | 28 juni 2016

Alle huidige nationalistische partijen van kleine volken in Europa – de Schotten, de Welshmen, de Basken, de Catalanen, de Vlamingen – zijn grote voorstanders van lidmaatschap van de Europese Unie, dat toegewijd is aan, en zelfs gegrond op, het verdwijnen van nationale soevereiniteit. Je zou denken dat deze partijen op zijn minst nationale soevereiniteit wilden. De tegenstrijdigheid is zo schril, dat ze vraagt om een verklaring.

De menselijke geest is geen perfect berekenende machine, en zonder twijfel spreken we onszelf allemaal wel eens tegen. Volmaakte consistentie is dikwijls verontrustend, maar dat geldt ook voor schrille inconsistentie. Het is mogelijk dat de leiders van de nationalistische partijen de tegenstrijdigheid niet zien, dat ze zo verblind zijn door ideologie dat ze het simpelweg niet opmerken. Maar er bestaat ook een andere mogelijke verklaring: door hun nominaal onafhankelijke landen te leiden, zullen ze tot in lengte van dagen in staat zijn als een varken te voederen aan de volle Brusselse trog en op cliëntelistische wijze hiervan uit te delen. De nationalistische leiders leiden hun volk, zeker, maar ze hebben het bij de neus.

De Schotten, ooit een zeer voorzichtig en vooruitziend volk, menen nu dat zorgeloosheid een grote politieke deugd is, en dat het hun onvervreemdbaar recht is om gigantische begrotingstekorten te laten oplopen omwille van ‘sociale gerechtigheid – dat wil zeggen voor diensten die door een ander betaald worden. Hun minachting voor George Osborne, de Conservatieve minister van Financiën, is tamelijk disproportioneel ten opzichte van zijn onsuccesvolle pogingen om balans in de begroting te krijgen; de Schotten denken dat als ze het Verenigd Koninkrijk verlaten en zich bij de Europese Unie aansluiten, ze in staat zullen zijn het begrotingstekort net zo ver op te laten lopen als ze maar willen.

Het is mogelijk dat de Schotten inderdaad een tijdje steun zullen ontvangen van Europa, al was het maar om ontevreden bevolkingen te laten zien hoe gunstig het is om in de Unie te blijven. (Kort voor het referendum kregen de Grieken zonder veel gedoe meer geld, want nog een Griekse crisis had de Britse stem kunnen beïnvloeden.) Maar deze periode van vrijgevigheid zal niet aanhouden. Het zal niet lang duren of de Schotten zullen gedwongen worden binnen hun middelen te gaan leven – of ten minste ongeveer daarbinnen, terwijl de drang om aan deze noodzakelijkheid te ontkomen nu juist de aantrekkingskracht van de Europese Unie uitmaakte.

Vreemd genoeg heb ik in de pers niets vernomen over de tegenstrijdigheid tussen het huidige nationalisme en steun voor het in de Europese Unie blijven, hoewel ik natuurlijk niet iedere krant in iedere taal lees. Maar dit zal toch één van de eerste keren in de geschiedenis zijn dat de uitdrukking ‘Van de wal in de sloot belanden’ (Out of the frying pan into the fire) geen waarschuwing meer is, maar een omschrijving van wat grote delen van hele bevolkingen lijken te willen.