‘Voor goede relaties bestaat geen alternatief’

door | 2 augustus 2016

Weet u nog hoe het in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog klonk? De boze Rus was overal, terwijl het goede Westen haar waarden verdedigde. “Goed” en “kwaad” waren zuiver verdeeld. Oriëntatie was geen probleem.

Een kwart eeuw later worden de zaken gecompliceerder: Détente, ontwapening, Gorbatsjovs Perestroika, de Duitse eenwording, het einde van de oost-westconfrontatie. Een enorme kans om samen in plaats van tegen elkaar over de toekomst na te denken, verschillende ervaringen in de weegschaal te leggen en af te wegen hoe men internationale betrekkingen – altijd één van de zelfverklaarde doelen van de Duitse buitenlandpolitiek – in iets concreets kan omzetten. Iedereen moet zich vrij voelen, iedereen moet het beter vergaan en prangende globale vragen worden op grond van nieuw vertrouwen tussen oost en west behandeld. Wat een kans!

Precies in die tijd leefde ik in Moskou. Hoe groot was de hoop, hoe sterk de begeestering en hoe stabiel de motivatie om samen aan een betere wereld te bouwen.

Weer een kwart eeuw later is daar niets meer van overgebleven. Waarom? Hoe en waarom zijn die kansen verspeeld? De partner Rusland is een strategische partner geworden – met andere woorden, iemand die men in nood niet kan negeren maar waarmee men liever niets te maken heeft – en de NAVO, die aan het einde van de jaren ’80 niet langzamerhand is opgeheven of op z’n minst is omgevormd, ziet volgens haar laatste publicatie in Rusland zelfs een bedreiging.

(bekijk ook eens het interview hierboven met Gabriele Krone-Schmalz  voor de ARD)

Het is wat met de waarheid. De Britse filosoof John Stuart Mill vatte het dilemma aan het einde van de 19e eeuw als volgt samen: “Omdat niemand de waarheid bezit, is het goed dat men om de waarheid strijdt.” Democratische westerse samenlevingen roemen er juist op dat ze dat kunnen en ook doen. Onze grondwet garandeert pers- en meningsvrijheid (en dan nog voorzien veel arbeidscontracten in verplichte inperkingen). Pluralisme geldt als waarde. Waarom wordt dan zonder nadere toets alles wat niet in de mainstream-argumentatie past, van het etiket propaganda voorzien? Omdat men zich er dan niet meer inhoudelijk mee hoeft bezig te houden? Zo gauw iemand het westerse publiek de gebeurtenissen vanuit Russisch perspectief schildert, wordt hij ervan verdacht “in opdracht” te handelen of in het beste geval een nuttige idioot van een propagandamachine te zijn wat hij in zijn naïviteit niet doorziet. Informatieoorlog, hybride oorlogsvoering en soortgelijke krijgsbegrippen bepalen het discours in plaats van serieuze inhoudelijke aandacht.

De vraag naar de waarheid drijft iedere journalist. Volgens mij komt men het dichtste bij de waarheid wanneer men eerst de uitspraak van Mill accepteert, dat niemand de waarheid bezit en wanneer men ten tweede probeert om het belangenspel grondig te onderzoeken. Wie komt wat goed uit van wat er gebeurt? Waarom wordt deze informatie juist nu verspreid? En er komt nog een punt bij kijken: jezelf en anderen bewust maken om niet met meerdere maten te meten. Of dat nu wel of niet gedachteloos gebeurt maakt voor de uitwerking niets uit.

Natuurlijk bestaat er propaganda! Natuurlijk kan gestuurde informatie als wapen dienen. Natuurlijk werkt het om latente vijandbeelden onder handbereikt te hebben. Maar toch niet alleen van Russische zijde.

Vandaag de dag spreekt men van ‘narratief’ en men bedoelt de structuur en interpretatie van gebeurtenissen die volgens zekere patronen verlopen. “De Russische annexatie van de Krim heeft de Europese vrede aan het wankelen gebracht.” Dat lees en hoor je altijd weer. Gewoon het westerse narratief. Afgezien van de legitieme vraag wat Joegoslavië en de bombardementen op Servië in 1999 voor het behoud of de beschadiging van de Europese vrede heeft betekend, is de kwestie met de Krim niet zo eenduidig als het lijkt. Maar de “Wederrechtelijke annexatie van de Krim” is een standaardformule geworden die in geen enkele officiële toespraak mag ontbreken. En indien toch dan dreigt een politiek en journalistiek buitenspel. Alle besluiten en ontwikkelingen die vooraf gingen aan de afscheiding van de Krim worden consequent verborgen. Wie spreekt vandaag nog over het onwaardige getouwtrek om Oekraïne in het voorproces van het EU-associatieverdrag? Wie interesseert het vandaag nog dat Rusland in dat voorproces juist op de heikele situatie op de Krim had gewezen die zich vanwege de daar gestationeerde Russische Zwarte Zeevloot onvermijdelijk aftekende? Het was dus zinvol om het over een speciale status van het schiereiland eens te worden. Maar de gedachte die zo nu en dan ook in westerse kringen werd gehoord, Brussel Kiev en Moskou daarover in gesprek te brengen, werd door de besluitvormers als absurd van tafel geveegd, met de onverschillige (of arrogante?) opmerking “Wat heeft Rusland daarmee te maken?”

Een discussie daarover, hoe de gebeurtenissen op de Krim volkenrechtelijk behandeld moet worden, en uiteindelijk ook politiek te beoordelen zijn, vindt niet plaats. Wie de afscheiding van de Krim stap voor stap verklaart zonder het oorlogsbegrip annexatie te gebruiken is in het beste geval misleid door de propaganda van Moskou.

Het publiek bestaat in de meerderheid niet uit volkenrechtelijk gespecialiseerde juristen, maar ze hebben er recht op dat de verbanden zo eenvoudig mogelijk verklaard worden, zodat ze politieke beslissingen op waarde kunnen schatten. Anders heeft democratie geen zin.

Op deze basis kan men debateren over de vraag of het om een gewelddadig landroof ging – de definitie van annexatie – of misschien toch om een enorm gecompliceerd kwestie die overeen kwam met de wil van de overgrote meerderheid op de Krim – wat zelfs degenen toegeven die op de term annexatie staan. Daarbij kan een in het volkenrecht verankerd begrip als ‘Zelfbeschikkingsrecht” steun bieden. Veel stof tot discussie…

Hoe moet het verder gaan? “Laten we de problemen aanpakken die op te lossen zijn en andere even ernstig behandelen, waarvan de oplossing misschien aan onze kinderen is.” Zo citeerde een paar dagen geleden Rüdiger Freiherr von Fritsch, Duits ambassadeur in Moskou, de Russische president Vladimir Poetin. Wat is daar verkeerd aan? Voor goede Duits-Russische betrekkingen – zo ging de ambassadeur verder – bestaat geen alternatief. Deze goede betrekkingen moeten we ons met moeite opnieuw verwerven.

En daarbij hoort ook de gevoelens van de ander serieus nemen en zich intensief met de Russische zinswijze bezigheouden, voordat men dat van het etiket propaganda voorziet.

Gabriele Krone-Schmalz, 24 juli 2016

❉   ❉   ❉

© vertaling: Uitgeverij de Blauwe Tijger