Een briljant beschreven rit naar het einde van de beschaving

door | 20 oktober 2017

Meestal zijn jonge mensen vol enthousiasme en hoop over het leven dat voor hen ligt. Zo niet Sid Lukkassen, die, geboren in 1987, in zijn boek ‘De democratie en haar media’ een scherpe blik toont voor de gebrekkige samenwerking tussen de kiezers en hun vertegenwoordigers in de huidige democratie. Het boek eindigt met de metafoor van de verloren beschaving gehuld in een spookachtig licht. Vanaf het begin tot het einde werkt het boek naar deze metafoor toe.

Het is ook geen detective waarvan je de clou niet mag verraden; het is een boek dat vanuit filosofische grondslagen onderzoekt waarom de communicatie tussen burgers in de overheid en burgers buiten de overheid niet wil leiden tot het geluk dat volgens Aristoteles het uiteindelijke levensdoel is. 

De drie hoofddelen van het boek

Het boek is grofweg in te delen in 3 delen (hoewel ze niet volledig binnen de hoofdstukken zijn te scheiden): Het eerste deel omvat de eerste 3 hoofdstukken en behandelt meerdere filosofen, zoals Rousseau, Rosanvallon, Nida-Rümelin, Ortega y Gasset, Crouch, en Byung-Chul Han. Deze filosofen uit de 18e, 19e en 20e eeuw worden na en naast elkaar behandeld. Zonder de onvermijdelijke complexiteit te ontwijken maakt het boek veel duidelijk. Weliswaar zijn er beperkingen bij de oudere filosofen merkbaar – omdat hun wereld nou eenmaal scherp verschilt van de onze – maar tegelijk blijkt ook dat de kern van hun bevindingen in grote mate overeind blijft. De mens heeft nu immers wel meer mogelijkheden voor communicatie, maar is en blijft nog steeds mens. Het is hierom mogelijk om Plato en Rawls naast elkaar te zetten al zitten er 23 eeuwen tussen hun levens.

Het tweede deel omsluit de hoofdstukken 4 t/m 7: hierin ligt het accent, vanuit deze filosofische beschouwingen en vergelijkingen, op de praktische uitwerking van de hedendaagse communicatiemogelijkheden op de democratie van vandaag. Gelardeerd met herkenbare en actuele voorbeelden maken de filosofische inzichten duidelijk hoe democratie zich in de praktijk ontwikkelde tot een kakofonie van stemmen en meningen in deze 21e eeuw.

Tenslotte is er het laatste hoofdstuk waarin aan de hand van 19 stellingen een ultieme invulling wordt gegeven aan hetgeen in het tweede deel al was voorbereid en waarin ook de filosofische fundamenten uit het eerste deel feilloos verweven zijn. Hier heeft de filosoof zijn ivoren toren verlaten en bewijst hij dat alle wijsheid uit deze ivoren toren naadloos terugkomt in de wereld waarin wij – eenvoudige mensen – onze rijke samenleving overdacht en onomkeerbaar naar de verdoemenis helpen.

Kan een democratie de eigen bestaansvoorwaarden zeker stellen?

Om de rode draad in zijn boek te borgen onderzoekt Lukkassen twee vragen: “Is het mogelijk dat een liberaal-democratische samenleving moreel kapitaal als burgerdeugd en vrijheidsliefde kan garanderen” en de vraag of het mogelijk is “dat de representatieve democratie is gebaseerd op communicatieve voorwaarden die deze democratie zelf maar in beperkte mate kan waarborgen.”

Lukkassen wijst hierbij met name op het belang van een mate van Öffentlichkeit (of public sphere) om te garanderen dat op deze vragen een positief antwoord gegeven kan worden. Het boek onderbouwt vervolgens dat deze mate van Öffentlichkeit in meerdere opzichten ontbreekt, waardoor dit positieve antwoord onvermijdelijk uit moet blijven.

Soundbites bevorderen vluchtige conclusies

Zo wijst hij onder meer op de grote ophef in het Midden-Oosten over het boek De Duivelsverzen van Salman Rushdie. Deze ophef draaide puur rond beeldvorming, aangezien dit boek in dat deel van de wereld niet te koop was en dus niet werd gelezen. Het is één van de vele voorbeelden van beeldcultuur in dit boek. Een vergelijkbaar punt maakt hij met het simulacrum: een kopie van een origineel dat nooit bestaan heeft. Hierdoor kan – ook in onze open democratie – een bestaand beeld worden vervormd door (of tot) een soundbite. En terwijl het origineel beschikbaar is om te beoordelen richt de massa zich op het beeld dat is geschapen door het verkorte (en vaak: verknipte) bericht.

Zo neemt Lukkassen ons mee in een samenspel tussen deliberatie en acceleratie. Overpeinzing en vluchtigheid. Doordachte studies en vluchtige conclusies. Een samenspel waarin de menselijke geest onverbiddelijk wordt doorgrond in haar fatale zucht naar onlogische keuzes.

Het meest opmerkelijke van het boek is echter dat Lukkassen met dit boek zijn eigen ongelijk bewijst. Waar hij in alle geledingen van het boek aantoont dat grondig, inhoudelijk onderzoek het aflegt tegen soundbites en andere vormen van Twitter-geweld, doet hij dat in de hoge mate van deskundigheid, eruditie en grondigheid. De kwaliteiten waarvan hij aantoont dat ze in onze wereld geen schijn van kans hebben om gehoord te worden. Daarbij ondersteunt hij de kracht van het boek door columns en podcasts (verspreid via Facebook en e-mail) waarin niet alleen eenzelfde grondigheid aanwezig is, maar zelfs de poging tot vluchtigheid ontbreekt terwijl deze gremia zich juist uitstekend lenen voor vluchtigheid.

Het boek kan ons juist redden van de ondergang

Juist hierdoor ben ik van mening dat dit boek een basis legt die uitdaagt om steeds opnieuw te bestuderen en doordenken en daarmee bijdraagt aan de kracht van de samenleving waar hij zoveel zorgen over heeft. Hoewel Lukkassen zelf ongetwijfeld zou tegenwerpen dat deze visies structureel worden vermeden bij de breder bekeken programma’s, zoals die van Pauw, Jinek, Humberto Tan en Matthijs van Nieuwkerk. En dat zelfs de kranten deze bevindingen mijden, omdat de boodschap niet past in een links-liberaal tsjakka-optimisme, noch in de inmiddels van links tot rechts gedeelde veronderstellingen van techno-hedonisme, de kneedbare persoonlijkheid en de maakbare samenleving. Kortom, Lukkassen zou er op wijzen dat zijn inzichten niet doordringen tot een politieke werkelijkheid die meer door baantjes, vriendjes en korte lijntjes met het bedrijfsleven wordt bepaald dan door ethische principes of een vorming die deels op cultuurhistorische kennis berust.

Nu moet de koper van het boek zich voorbereiden op een forse intellectuele inspanning – in het begin zet het boek de grondbegrippen en stellingen uiteen en leest daarna prettig weg. Deze inspanning is het zeker waard omdat de lezer wordt gestimuleerd c.q. gedwongen om een strakker beeld te krijgen van de opbouw van ons onbewuste besef van communicatieve mogelijkheden.

Conclusie: het boek helpt ons een kloof te overbruggen

Lukkassen legt scherp de vinger op de scheiding tussen de massa en de leiders van een staat. Leiders zijn in staat om de waarde van dit soort grondige studies te (h)erkennen; juist door de kracht ervan toe te passen in hun handelen kunnen zij de twitterende burger leiden naar een krachtige samenleving. Zo kan juist dit boek voorkomen dat onze samenleving eindigt in het doembeeld van een verloren beschaving gehuld in een spookachtig licht; een waarschuwing die Lukkassen ons vanaf de eerste bladzijde voorhoudt.

N.a.v. Sid Lukkassen, De democratie en haar media (Groningen: De Blauwe Tijger, 2017) paperback met flappen, 400 pagina’s.