Jerzy Buzek: Morele krimp groter gevaar dan economische crisis

door | 20 december 2011

Het tanende bewustzijn van morele waarden kon wel eens een groter gevaar zijn voor Europa, dan het inboeten aan economische of politieke macht, dat stelde de voorzitter van het Europese Parlement tijdens het European Prayer Breakfast op 30 november jongstleden. De Poolse lutheraan Jerzy Buzek sprak bemoedigende woorden voor de 300 aanwezige christelijke politici en leiders uit diverse maatschappelijke verbanden.

Buzek riep in herinnering dat we in 2013 de 1700e verjaardag van het Edict van Milaan mogen vieren. Sindsdien waren christenen in het Romeinse Rijk vrij hun godsdienst openlijk uit te oefenen: “Van toen af aan heeft het christendom Europa gevormd.” Dit christelijke erfgoed is in de twintigste eeuw vooral uitgedaagd door het atheïstische communisme en het fascistische nazisme, aldus Buzek. Deze ideologieën hebben gepoogd het aanzien van Europa op wrede wijze te verminken. Toen de beide delen van Europa deze ideologieën ten langen leste te boven kwamen, betekende dit ook een opleving van het christendom. Christelijke politici speelden dan ook een grote rol bij het streven naar duurzame vrede in Europa. Buzek waarschuwde echter dat christenen daarom niet maar kunnen berusten: “Een moedig getuigenis van christenen – ook door hun aanwezigheid in de politiek – is één van krachtigste dingen die we tot onze beschikking hebben. Als we dat opgeven zijn we veroordeeld tot de afkalving van de Europese geest [..] en een toename van de geestelijke leegte die zo kenmerkend is voor onze consumptiemaatschappij.”

Naar aanleiding van het Edict van Milaan benadrukte Buzek ook dat de wederzijdse onafhankelijkheid van kerk en staat niet begrepen moet worden als een onoverkomelijke scheiding. De kerk heeft in de visie van Buzek de taak om de staat het beeld van een eerlijke en rechtvaardige samenleving voor te houden. De voorzitter van het Europees Parlement noemde in dit verband ook het agressieve secularisme dat men tegenwoordig veel ziet, met als in het oog springend voorbeeld de poging het kruis te verbannen uit de schoollokalen: “Een agressieve, en in werkelijkheid intolerante, minderheid zou ons geloof het liefste in de kleine privésfeer willen opsluiten. Dit zou daadwerkelijk het schrappen van de idee van de godsdienstvrijheid betekenen, een idee dat we sinds het Edict van Milaan gekend hebben. De geschiedenis heeft echter laten zien dat de lege ruimte die achterblijft waar het kruis wordt weggehaald, altijd is veroverd door totalitaire ideologieën. Het verdwijnen van het kruis resulteert niet in het bevrijden, maar in het knechten van de mens.”

Buzek sprak verder over de economische crisis, waaraan volgens hem een diepere, geestelijke crisis ten grondslag ligt, omdat “de materiële groei niet gevolgd wordt door geestelijke en morele groei.” Deze morele krimp zou wel eens een groter gevaar voor Europa kunnen zijn dan verlies aan welvaart of politieke macht. Onder verwijzing naar Solidarnosc, dat gefundeerd was op christelijke waarden en door gebed gedragen werd, stelde hij dat het communisme door het geloof overwonnen is. “Waarom zou dan het kapitalisme niet gered kunnen worden door het geloof?” Europa zal daarom altijd gevoed moeten worden vanuit het christelijk erfgoed en het levende geloof van verantwoordelijke politici, zo benadrukte hij tot slot.