De morele ongenaakbaarheid van ontwikkelingswerkers

door | 23 februari 2018

Plan International biedt verontschuldigingen aan voor misbruik van kinderen door medewerkers. De Nederlandse afdeling schrijft op haar website dat “de bescherming van kinderen en jongeren boven alles staat. Het is daarom niet te bevatten en schokkend dat er personen in de organisatie zijn die dit principe schenden”.

Plan is, na Artsen zonder Grenzen, het Internationale Rode Kruis, Save the Children en Oxfam de zoveelste hulporganisatie die misbruik van kinderen en jongeren door hulpverleners moet bekennen. Schokkend nieuws, waarvan je zou verwachten dat de media bol zou staan van hijgerigheid. Maar in de slagschaduw van het #MeToo gebeuren waren er voor het journaille gelukkig Olympische Winterspelen, een politiek debat over het referendum en iets met een filmpje van Patricia Paay.

Bovendien, volgens Trouw-columnist Stevo Akkerman is het wel te begrijpen, die seksfeesten van Oxfam. En valt het dus allemaal wel mee. Want, zo citeert hij journalist Koert Lindijer (veteraan van de Afrika-correspondenten, die ‘zo kwetsbaar’ schrijft): aan de frontlinie is het vechten of neuken. Het patroon volgens Akkerman is dan ook: “Het doet zich overal voor waar macht onmacht treft en rijkdom het pad kruist van armoede: er ontstaat afhankelijkheid. En handel. Die kan uit van alles bestaan, ook seks, maar vruchtbare business is het zelden.” Het is dus eigenlijk de schuld van ongelijke verdeling en machtsverhoudingen, aldus de crypto-marxistische analyse van de columnist. De goedwillende hulpverleners, die juist strijden tegen die ongelijkheid, treft geen blaam.

De eerste reactie van Dolf Jansen, ambassadeur van Oxfam Novib, bij DWDD was “Als het waar is, dan…”, om vervolgens snel over te gaan op het formuleren van een antwoord op zijn eigen vraag “Wat is je volgende stap als hulporganisatie?” Bagatelliseren kun je leren!

Een nog verbijsterender conclusie trekt oud-hulpverlener Willem van der Put. Volgens hem is de aanwezigheid van buitenlanders fnuikend voor de ontwikkeling van arme landen. Je ontneemt hen de eigen verantwoordelijkheid. Goed punt! Opmerkelijk genoeg horen we dit argument uit deze hoek nooit als het gaat om de situatie in Nederland, maar dit terzijde. Vervolgens houdt Willem echter een pleidooi voor meer geld naar ontwikkelingslanden. We halen de hulpverleners weg vanwege afhankelijkheid en verruilen die voor afhankelijkheid van westers geld. Heel logisch. Terwijl medestrijder Akkerman juist constateert dat het allemaal onderdeel is van handel.

Columnist en dominee Rikko Voorberg haalt er ‘je kruis opnemen’ bij: “de waardes dragen waaraan je zelf opgehangen kunt worden”. Want Oxfam is een moreel hoogstaande organisatie die “onwaarschijnlijk goed werk doet en absoluut gesteund moet worden”. Zit hier niet de crux? De moraliteit die de Akkermannen, Jansens en Voorbergen zichzelf toeëigenen en die hen blind maakt voor de negatieve en verwoestende kanten van hulpverleningsorganisaties en hun doelstellingen. Want wat is de moraal van ngo’s, met grote kantoren, hoge salarissen, four-wheel drives, stromend water en ‘room for a pony’? Die toegeëigende moraal staat een discussie over de doeltreffendheid en noodzaak van buitenlandse hulp in de weg. En dan is het makkelijk moralistisch sneren naar bijvoorbeeld een politicus als Jacob Rees-Mogg (toch al verdacht als Brexiteer), die toevallig een dag na de onthulling van het Oxfam-seksschandaal een petitie “Stop de buitenlandse hulpgekte’ op 10 Downing Street aanbood.

De ingehuurde Haïtiaanse prostituees (nee Stevo, ze kwamen zichzelf niet aanbieden) zijn een smet op de hulporganisaties. Maar hun getuigen à decharge hijsen hen al snel weer op het smetteloze blazoen en gaan over tot de orde van de dag. Je opwinden over vermeend racisme of Assad doodwensen bijvoorbeeld.